Tot nu toe kreeg een advocaat voor vervolgverhoren van minderjarigen in A-zaken – zaken omtrent zware feiten – slechts punten toegekend voor een eerste verhoor. Bij B- en C-zaken kreeg een advocaat wél punten voor vervolgverhoren. Advocaat Nathalie Roos stapte naar de rechter en kreeg haar gelijk.
Voor het verlenen van rechtsbijstand krijgen advocaten zoals bekend een vergoeding die wordt berekend in punten. Voor het verlenen van rechtsbijstand aan minderjarigen die verdacht worden van het plegen van een zeer ernstig strafbaar feit (A-zaken) krijgt een advocaat een vergoeding van drie punten voor een eerste verhoor. Deze vergoeding blijft altijd drie punten, ook als er meerdere verhoren nodig zijn.
Voor B- en C-zaken (middelzware en lichte zaken) geldt juist dat advocaten een vergoeding van anderhalve punt krijgen, ongeacht het aantal verhoren. Voor deze verhoren krijgen advocaten voor ieder verhoor anderhalve punt.
In strijd met gelijkheidsbeginsel
Dit is waar Nathalie Roos, advocaat bij Van Paridon & Roos Advocaten te Rotterdam, tegenaan liep. Roos was van mening dat alle vervolgverhoren bij minderjarigen op eenzelfde manier vergoed zouden moeten worden. Het onderscheid tussen enerzijds A- en anderzijds B- en C-zaken is bovendien in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aldus Roos.
Roos: “Ik kreeg een aantal piketmeldingen achter elkaar, waarna ik minderjarigen die verdacht werden van A-feiten bijstond. Dat betekende dat ik hen gemiddeld drie tot vier verhoren bijstond. In totaal kreeg ik daardoor voor zeven verhoren geen vergoeding. Dat vond ik niet redelijk. Bij een winkeldiefstal krijgt een advocaat wel voor alle verhoren een vergoeding, maar bij een poging tot doodslag moet het na het eerste verhoor bij wijze van spreken gratis. Een eerste bezwaar bleek ongegrond, waarna ik naar de rechtbank ben gestapt.”
Gemiddeld meer verhoren
De rechter is het nu dus eens met Roos, en benoemt bovendien dat het aannemelijk is dat bij A-zaken gemiddeld meer verhoren plaatsvinden dan bij B- en C-zaken, en dat advocaten door het beleid wellicht terughoudend zijn om minderjarige verdachten in A-zaken bij te staan. Uit het beleid wordt daarnaast niet duidelijk waarom de keuze gemaakt is om vervolgverhoren alleen in B- en C-zaken te vergoeden.
De rechtbank heeft nu geoordeeld dat het huidige beleid in strijd is met de richtlijn; Roos ontvangt dan ook anderhalve punt aan vergoedingen voor de zeven vervolgverhoren waarbij zij aanwezig was. Andere advocaten kunnen zich tevens op de uitspraak beroepen.
Lees hier de volledige uitspraak