Een notaris die tien jaar geleden door het Gerechtshof Amsterdam uit het ambt is ontzet, mag aan de slag als advocaat-stagiaire. Dat heeft het Hof van Discipline op 3 september beslist. Het Hof wijst er op dat er tien jaren zijn verstreken sinds de beslissing van het Gerechtshof, en dat de (kandidaat)notaris vóór die beslissing achtien jaar heeft gewerkt zonder tuchtrechtelijk verleden. Ook werkt hij al twee jaar zonder problemen als juridisch medewerker bij een advocatenkantoor.
De Raad van de Orde van Advocaten in Amsterdam oordeelt in eerste instantie over het beëdigingsverzoek van de voormalige notaris, en die vertrouwt het zaakje niet. Volgens de raad heeft de klager niet meteen opening van zaken gegeven over zijn ontzetting uit het ambt van notaris, en het daaruit voortvloeiende faillissement van zijn praktijkvennootschap. Ook zou hij onvoldoende blijk geven van inzicht in de onjuistheid van zijn handelen, en legt hij de verantwoordelijkheid teveel buiten zichzelf.
De voormalige notaris stelt dat hij de Raad geen informatie heeft willen onthouden. Bij zijn aanvraag voor een beëdigingsverzoek heeft hij een voorgeschreven modelformulier ingevuld, en hij ging er vanuit dat zijn achtergrond in het vervolgtraject – het mentorgesprek – aan de orde zou komen. Hij stelt verder steeds transparant te zijn geweest, alle vragen te hebben beantwoord en waar nodig stukken te hebben verstrekt. ‘Klager heeft lering getrokken uit zijn fouten van meer dan tien jaar geleden. Zijn ontwikkeling heeft niet stilgestaan; hij heeft voldoende gereflecteerd en ambieert niet meer het ondernemerschap,’ zo staat te lezen in de uitspraak.
Het Hof van Discipline kiest de kant van de voormalig notaris. ‘Anders dan de raad is het hof van oordeel dat de door de raad aan zijn beslissing ten grondslag gelegde omstandigheden niet toereikend zijn om te kunnen concluderen dat op dit moment of voor de toekomst een gegronde vrees bestaat dat klager zich niet zal houden aan de voor de advocaat geldende regels. Bij dat oordeel betrekt het hof dat de fouten zich in een korte tijdspanne en al meer dan tien jaar geleden hebben voorgedaan, dat klager daarvóór achttien jaar als (kandidaat)notaris heeft gewerkt zonder tuchtrechtelijk verleden en dat klager zonder probleem al meer dan twee jaar werkt als juridisch medewerker op een advocatenkantoor. Dat maakt dat het niet waarschijnlijk is dat klager opnieuw een ernstige misstap zal begaan,’ schrijft het Hof.
De ontzettingszaak tegen de notaris kwam overigens aan het rollen door de zogenaamde ‘lounge-set zaak’. Het kantoor waar hij werkzaam was gaf een cadeaubon voor een lounge-set bij het passeren van een transport- en hypotheekacte. Een klacht van andere notarissen over die handelwijze werd in 2013 ongegrond verklaard door de Kamer van Toezicht Rotterdam, maar de affaire leidde wel tot nader onderzoek door de KNB naar de wijze van passeren van akten op het kantoor. De leidde uiteindelijk tot de ontzetting uit het ambt van de notaris door het Gerechtshof Amsterdam.