De Kamer voor het notariaat in Amsterdam heeft oud-notaris Bernard Blijleven begin deze maand voor de tweede keer een ontzetting uit het ambt opgelegd. Aanleiding voor deze tweede ontzetting was de formele klacht van het BFT, dat onderzoek had gedaan naar de wanstaltige financiële situatie binnen Blijleven’s gefailleerde kantoor. Er bleek uiteindelijk 1,9 miljoen euro van de derdengeldenrekening spoorloos te zijn.
Blijleven werd eerder begin februari 2014 al door het Amsterdamse Gerechtshof uit het ambt ontzet, naar aanleiding van de individuele zaak waarin hij nog altijd claimt het slachtoffer te zijn geworden van oplichting. Hij maakte tonnen over naar een vrouw die van plan was een dure woning te kopen en naar eigen zeggen voor miljoenen was ingehuurd door de Staat om ‘geheime codes te kraken’. De vrouw kreeg vorige zomer twee jaar cel voor heling en witwassen, al werd zij wel vrijgesproken van oplichting van Blijleven. Die had volgens het hof beter op zijn hoede moeten zijn en had nooit dergelijke bedragen mogen storten.
De nieuwe tuchtzaak draaide om de ‘algehele financiële positie van de oud-notaris en de wijze waarop hij daarmee is omgegaan’, naar aanleiding van de formele klacht van het BFT. Het bureau zelf was overigens eerder flink de oren gewassen door de curator, die stelde dat het BFT nog voor het faillissement van Blijlevens kantoor ernstig tekort was geschoten in het onderzoek naar de financiën. Het BFT zag meerdere verhulde betalingen over het hoofd en noteerde geen tekort van 1,9 miljoen, maar 1,2 miljoen op de derdengeldenrekening. Die 1,9 miljoen is althans de uitkomst van de waarnemers van Blijlevens protocol; de curator was niet in staat het exacte tekort te berekenen.
Blijleven hield tegenover de tuchtrechter opnieuw vol dat de oplichtingszaak hem fataal is geworden; dat is de alles overkoepelende oorzaak achter de verdwenen sommen geld geweest. De klachten van het BFT over de schending van meerdere regels en wetten weersprak hij niet, wel gaf hij voor de kamer toe ‘dat zijn financieel economische kennis gebrekkig was, zodat hem niet duidelijk was dat hij niet aan de geldende wet- en regelgeving voldeed’. Dit gebrek aan kennis zou hem verder in de problemen hebben gebracht, zo bevestigen de bevindingen van de curator ook.
Of er nu sprake is van bijzondere omstandigheden of niet, de kamer stelt dat die ‘de oud-notaris niet kunnen disculperen’. Diens verzoek om het BFT niet-ontvankelijk te verklaren vanwege de tekortschietingen in het onderzoek, strandt. En zelfs al is Blijleven reeds uit het ambt ontzet, de begane overtredingen kunnen wat de kamer betreft geen andere maatregel tot gevolg hebben dan een tweede ontzetting uit het ambt. De wet kent nu eenmaal ‘geen beperking in het opleggen van een tuchtrechtelijke maatregel, ook niet het voor een tweede keer opleggen van eenzelfde maatregel’.
Klik hier voor de uitspraak van de Kamer voor het notariaat (PDF).