Komt er cameratoezicht wanneer advocaten praten met hun cliënten in de Extra Beveiligde Inrichting (EBI) of de afdeling intensief toezicht (AIT)? En mag een gedetineerde in de EBI zich in de toekomst nog maar door maximaal twee advocaten laten bijstaan? Als het aan demissionair-minister Franc Weerwind (Rechtsbescherming) ligt wel. Het woord is nu aan de Tweede Kamer.
Op woensdag 6 maart vergadert de Tweede Kamer over het voorstel Wijziging Penitentiaire beginselenwet. Wie in ieder geval het woord zal voeren is Kamerlid Ulysse Ellian (VVD).
Over het beperken van het aantal advocaten dat toegang heeft tot een verdachte schreef hij eerder op de site van de VVD: ‘Natuurlijk heeft elke gedetineerde recht op rechtsbijstand. Maar de advocaat kan ook misbruikt worden door criminelen. Omdat een veelheid van advocaten zowel in de EBI als in de de Afdelingen Intensief Toezicht (AIT) gedetineerden bezoeken, is er verzocht om per direct in de EBI en de AIT’s aan gedetineerden maximaal twee advocaten toe te staan die rechtsbijstand verlenen ter zake van straf- en daaraan gerelateerde zaken zoals detentie. Op gemotiveerd verzoek kan de orde van advocaten nog bijstand van een advocaat op een ander rechtsgebied kan toestaan.’
Vergaande beperkingen
Met de wijziging van de Penitentiaire beginselenwet wil de minister voorkomen dat veroordeelden vanuit de gevangenis leiding blijven geven aan criminele organisaties. Daarvoor wil de minister gedetineerden vergaande beperkingen op kunnen leggen aan contacten met de buitenwereld. Brieven, bezoek, telefoongesprekken worden in dat geval aan banden gelegd. Zo kan het contact in de vorm van brieven, bezoek, telefoongesprekken of het contact met de media bijvoorbeeld aan banden worden gelegd.
Een voorbeeld: Een telefoongesprek met een gedetineerde die is geplaatst in een afdeling voor intensief toezicht of een extra beveiligde inrichting mag binnen Nederland alleen nog worden gevoerd vanaf een aangewezen locatie en met een goedgekeurd toestel. Degene die met de gedetineerde wil bellen, moet zich vooraf legitimeren. Gesprekken vanuit het buitenland zijn alleen nog mogelijk nadat de minister toestemming heeft verleend.
Om te voorkomen dat advocaten – al dan niet door dreigementen – worden overgehaald tot criminele hand en spandiensten, wil de minister dat er visueel toezicht kan worden gehouden op het contact tussen de gedetineerde en zijn advocaat. De gedetineerde mag bovendien nog maar contact hebben met twee rechtsbijstandsverleners.
Kritiek
En hoewel het voorkomen van ondermijning van de rechtsstaat doel is waar de meeste mensen achter zullen staan, is er stevige kritiek op het wetsvoorstel.
Zo maakt de Raad van State (RvS) zich zorgen over de fundamentele rechten van gedetineerden. De minister moet volgens de RvS per individueel geval bepalen of beperkende maatregelen nodig zijn. Ook moet de minister per bevel en per maatregel schriftelijk motiveren waarom het nodig is om de rechten van een gedetineerde in te perken. Dit om misbruik van de bevoegdheden te voorkomen.
Bovendien adviseert de RvS om de wijziging alleen van toepassing te laten zijn op gedetineerden in de EBI. Het is nog onduidelijk wat de criteria zijn voor het plaatsen van gevangenen op de AIT en daarom is ook nog niet vast te stellen of deze maatregelen voor hen nodig zijn.
Integer
Ook de de Nederlandse orde van advocaten (NOvA) is uiterst kritisch op het wetsvoorstel. De voorgenomen maatregelen zetten het vrij en vertrouwelijk verkeer tussen advocaat en cliënt ernstig onder druk, aldus de orde. Volgens de NOvA is het voorstel van de minister uitsluitend gestoeld op incidenten. ‘Nut en noodzaak voor het beperken van het aantal raadslieden dat rechtsbijstand verleent aan verdachten in de EBI of een afdeling voor intensief toezicht zijn onvoldoende onderbouwd. Datzelfde geldt voor het houden van visueel toezicht op EBI-gedetineerden en hun advocaten.’
De NOvA benadrukt dat veruit de meeste advocaten hun werk op integere wijze doen. ‘Een voor de rechtsstaat vitale beroepsgroep als de advocatuur zou niet mogen worden ‘gecriminaliseerd’. Dat risico ontstaat wanneer gesuggereerd wordt dat (strafrecht)advocaten een verlengstuk zijn van hun cliënt of dat zij als beroepsgroep per definitie een risico vormen in het kader van voortgezet handelen vanuit detentie.’