Er komt een nieuwe opleiding voor advocaten, maar met ingang van 1 januari 2014 ook voor rechters. Eind februari heeft de Raad voor de Rechtspraak de definitieve plannen bekendgemaakt. “Voordat juristen aan de rechtersopleiding beginnen, moeten ze twee jaar ‘buitenervaring’ hebben. De beste vissen uit de juristenvijver worden dankzij een op maat gesneden opleiding gevormd tot toekomstbestendige rechters,” meldt het persbericht.
Rechters worden al zo’n 55 jaar op dezelfde manier opgeleid. Recent afgestudeerde juristen volgen de zes jaar durende raio-opleiding en beslissen pas na verloop van tijd of ze rechter of officier van justitie willen worden. Ervaren juristen die overstappen naar de rechtspraak, worden in één jaar klaargestoomd voor het vak. De ene variant duurt eigenlijk te lang en de andere te kort, vinden veel rechters.
De raio-opleiding, vaak geprezen om het principe van werkend leren, is ‘nogal star’ van opzet. Iedereen legt exact hetzelfde traject af en er is weinig aandacht voor specifieke talenten. Het nieuwe opleidingsstelsel is juist gericht op het stimuleren daarvan, ook om diversiteit binnen de rechterlijke macht te bevorderen. Alleen juristen met minimaal twee jaar juridische, maatschappelijk relevante werkervaring buiten de rechtspraak, worden toegelaten. Zij volgen ieder hun eigen route door het nieuwe opleidingshuis, dat uit losse modules bestaat. De eindtermen waaraan zij moeten voldoen staan vast, de weg daar naartoe duurt vijftien maanden tot maximaal vier jaar, afhankelijk van aanleg en ervaring. Dat is twee jaar korter dan de huidige opleiding. “De eis van twee jaar werkervaring maakt een buitenstage overbodig,” zegt Simone Roos, lid van de Raad voor de rechtspraak. Bovendien komen onnodige overlappingen met de officiersopleiding te vervallen; het OM krijgt een eigen opleiding.
De Raad voor de rechtspraak is opdrachtgever voor de nieuwe opleiding, de uitvoering is in handen van het Studiecentrum Rechtspleging (SSR) en de rechtbanken en gerechtshoven waar de rio’s aan het werk gaan. “Om zoveel mogelijk draagvlak te krijgen, hebben we de rechters en raadsheren gevraagd zelf een nieuwe opleiding te ontwerpen, met deskundige ondersteuning van SSR,” zegt Roos. “Het opleidingshuis zal breed geschoolde generalisten opleveren die daarnaast hun eigen talenten hebben ontwikkeld en daarmee optimaal zijn toegerust voor het rechtersvak.”
Stages
Naast de traditionele rechtersvaardigheden (juridische kennis, snel tot de kern kunnen komen) krijgen ook maatschappelijke oriëntatie, goed communiceren, verantwoordelijkheid nemen, kennis delen, feedback geven, ethiek en mediabewustzijn veel aandacht in de opleiding. Die kwaliteiten worden ontwikkeld op de werkvloer en tijdens stages, onder meer bij een gerechtshof, het OM en in Europa. De rio’s stellen zoveel mogelijk hun eigen pakket samen en bouwen in overleg met hun opleider een portfolio op, die aan een beoordelingscommissie wordt voorgelegd. “Een geweldige vooruitgang vind ik de voorfase van 3 maanden, waarin rio’s via nagespeelde zittingen oefenen met het rechtersvak,” zegt Roos. “Zo merken ze snel of het wel bij hen past. Van de huidige rio’s, die vaak een goede baan opgeven om rechter te worden, loopt 25 % vast. Dan sta je met lege handen. We hopen met een andere selectieprocedure en deze voorfase het aantal afhakers sterk terug te brengen. Bovendien gaan we deelcertificaten uitreiken, zodat rio’s die toch stoppen, altijd iets overhouden aan de opleiding. Al met al maakt de nieuwe opleiding ons aantrekkelijker als werkgever. Ik denk dat we daardoor de beste vissen uit de juristenvijver kunnen halen, in alle fases van hun loopbaan.”
Roos: “Landelijke werkgroepen gaan de plannen nu verder uitwerken, terwijl de rechtbanken en gerechtshoven voor hun eigen organisatie producten realiseren, afspraken met ketenpartners maken, stages vormgeven en allerlei punten op de i zetten. Denk bijvoorbeeld aan de praktijkopleiders die een andere rol krijgen. Tot nu toe worden rio’s door hun praktijkopleider begeleid én beoordeeld, wat ze afhankelijk maakt van één persoon. In de nieuwe opzet krijgt de opleider een coachende rol, terwijl een commissie – waarschijnlijk van een andere rechtbank – de rio beoordeelt. Dat is goed voor de objectiviteit, maar kunnen de huidige beoordelaars daar wel mee uit de voeten? Dat moet voor januari allemaal duidelijk zijn.”