Een advocaat sluit een studiekostenbeding met zijn stagiair nadat de arbeidsovereenkomst al is goedgekeurd door de orde. Daarna verzuimt hij consequent om de deken in te lichten over de wijziging. Dat zijn handelen niet bepaald deskundig was, wil de advocaat wel toegeven. Maar het verwijt dat hij de kernwaarde integriteit zou hebben geschonden, doet pijn.
De arbeidsovereenkomst tussen patroon en stagiair wordt gesloten in 2019 en valt daarom onder de Beleidsregel stage en patronaat 2018. Hierin staat onder meer:
- De kosten van de beroepsopleiding komen in beginsel voor rekening van (het kantoor van) de patroon. Een voorstel tot afwijking van dit uitgangspunt wordt gemotiveerd in het verzoek als bedoeld in artikel 1 lid 1 van deze beleidsregel.
- Een eventuele terugbetalingsregeling met betrekking tot de netto kosten van de
beroepsopleiding, kent een glijdende schaal, in die zin dat de door de stagiaire te
vergoeden kosten afnemen met het verstrijken van de tijd, waarbij in beginsel aan het
einde van de stage geen terugbetalingsverplichting meer geldt.
In de arbeidsovereenkomst die in juni 2019 ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de Raad van de Orde van Advocaten in het arrondissement Limburg is nog geen sprake van een studiekostenbeding. Die afspraken worden bijna een maand later pas gemaakt, nadat de Raad van de Orde al het groene licht heeft gegeven voor de stage.
Periodiek verslag
Gedurende de stage doen de stagiaire en de patroon periodiek verslag aan de Raad van de Orde. Hiervoor gebruiken zij een formulier. De vraag of er iets is gewijzigd aan de overeenkomst die bij aanvang is gesloten, beantwoorden beiden tot drie keer toe met nee.
Dat wordt een probleem wanneer de stagiair een jaar na het afronden van zijn stage zijn ontslag indient om bij een ander kantoor aan de slag te gaan. Zijn voormalige patroon stuurt hem een factuur voor ruim elfduizend euro. De kersverse advocaat vraagt de deken om advies over de terugbetalingsregeling. De deken besluit hierop een dekenbezwaar in te dienen.
Kort samengevat stelt de deken dat de voormalige patroon de kernwaarde integriteit heeft geschonden door zich niet te houden aan de destijds geldende Beleidsregel stage en patronaat 2018, én door te verzwijgen dat de arbeidsovereenkomst is gewijzigd.
De raad is het eens met de deken en legt een onvoorwaardelijke schorsing van twee weken op. Volgens de raad heeft de advocaat het vertrouwen in de advocatuur geschaad.
Lees meer tuchtrechtzaken uit 2024:
– Advocaat is niet verantwoordelijk voor gedrag cliënt
– Advocaat verkoopt vakantiewoning van oud-cliënten
– Wat als de advocaat het niet meer redt?
Integriteit in twijfel getrokken
De voormalig patroon erkent dat hij de Beleidsregel verkeerd heeft uitgelegd, maar kan niet verkroppen dat zijn integriteit in twijfel wordt getrokken. Het is een smet op zijn verder vlekkeloze blazoen van 24 jaar werken in de advocatuur. Hij gaat in hoger beroep.
Er zijn volgens de advocaat meerdere verzachtende omstandigheden voor zijn fout. Zo kwam de vraag over de gewijzigde arbeidsovereenkomst midden in de coronapandemie, toen iedereen wel iets anders aan zijn hoofd had. Daarbij vertrok er ook nog een langdurig zieke advocaat uit het kantoor, waardoor alle werkzaamheden moesten worden herverdeeld. En alsof dat allemaal nog niet genoeg was, overleed ook de vader van de patroon.
Hij stelt dat hij niet wist dat het studiekostenbeding in strijd was met de Beleidsregel en dat hij er in alle hectiek niet aan heeft gedacht om het addendum voor te leggen aan de Raad van de Orde. Een gebrek aan deskundigheid, maar geen integriteitsschending, aldus de advocaat.
Beoordeling Hof
Net als de Raad is het Hof van Discipline van oordeel dat de advocaat had moeten weten dat zijn studiekostenbeding niet in overeenstemming was met de Beleidsregel stage en patronaat 2018. Zeker omdat de Raad van de Orde er in een nieuwsbrief nog eens nadrukkelijk op heeft gewezen dat ‘sideletters’ niet door de beugel kunnen. Bovendien heeft hij de deken consequent onjuist geïnformeerd.
Een en ander wordt hem extra zwaar aangerekend omdat hij als patroon de advocaat-stagiaire moet laten zien hoe deze in de praktijk moet voldoen aan de in artikel 10a lid 1 Advocatenwet genoemde kernwaarden.
Het Hof ziet echter ook dat het geen moedwillige schending van de kernwaarde integriteit betreft. Een onvoorwaardelijke schorsing is daarom een te zware sanctie. De schorsing wordt daarom omgezet in een voorwaardelijke schorsing. Maar de overtreding is wel ernstig genoeg voor een onvoorwaardelijke sanctie. De advocaat moet daarom een boete van vijfduizend euro betalen.
Hof van Discipline ’s Gravenhage, 22 november 2024 | ECLI:NL:TAHVD:2024:284