Vermaard filmregisseur Martin Scorsese toont in zijn nieuwste film The Wolf of Wall Street de wortels van de economische crisis. Dat levert een drie uur durende film op vol dollarbiljetten, sex, drugs, geweld en gevloek, waarna je de zaal uitloopt met de vraag: “Heb ik de pointe gemist?”
Door Jan-Kees van Oord
Scorsese baseerde zich voor zijn portret van de Amerikaanse aandelenhandel op het gelijknamige boek van Jordan Belfort. Belfort was in de jaren ’80 oprichter van Stratton Oakmont, een chique naam voor een malafide brokerage firm die onder valse voorwendselen aandelen verhandelde en beursgangen begeleidde.
De film toont hoe Belfort (gespeeld door Leonardo DiCaprio, zijn vijfde samenwerking met Scorsese) opklimt naar absolute rijkdom en vervolgens van zijn voetstuk valt na strafrechtelijk onderzoek naar zijn schimmige activiteiten door de FBI. Een typisch rise and fall verhaal dus, hoewel er van veel tegenslagen voor Belfort niet echt sprake is. Van meet af aan heeft hij dollartekens in de ogen en weet hij stevig munt te slaan uit zijn plannen. Zelfs het drugsgebruik (inherent aan dit soort werk als we beursgoeroe Mark Hanna moeten geloven, een korte maar sterke rol voor Matthew McConaughey) breekt Belfort niet op: hij combineert downers met coke om fris voor de dag te kunnen komen.
Hypermasculien
De persoonlijke verwikkelingen van Belfort vormen niet het interessantste deel van de film. Het is met name de dynamiek van een hypermasculiene organisatie als een Amerikaanse effectenmakelaar die The Wolf of Wall Street tot een typische Scorsese-film maakt. Net als bij het politiekorps (The Departed, 2006) of de maffia (Goodfellas, 1990) moet er net iets harder gevloekt en gebluft worden dan de rest om enige carrière te kunnen maken.
Er moet immers geld verdiend worden en wie niet die mindset heeft, wordt er door Belforts zwendelmachine efficiënt uitgewerkt. Uiteraard moet succes ook gevierd worden en de filmmaker is zo sympathiek om met de toeschouwers te delen hoe dit in de wereld van Belfort zoal gegaan moet zijn. Uitbundig en overvloedig dus, en er kan hartelijk worden meegelachen met de personages over hun behaalde successen en de daaropvolgende luxeproblemen. Het is een absolute sell-side film, Oliver Stone’s Wall Street op steroïden.
Verheerlijking van onethisch handelen
In Amerika was er kort na de première eind vorig jaar flink wat kritiek op de vermeende verheerlijking van onethisch handelen op de financiële markt. Er zou niet genoeg worden stilgestaan bij de schade die dergelijk gedrag aanricht. Dat klopt. In deze film is geen ruimte voor de stakkers die de dupe werden van Belforts praktijken. Dit verhaal gaat over winnen en wat men dient te doen wanneer men aan het winnen is.
In Belforts wereld gaat dit gepaard met orgiën op de werkvloer, buitensporig drugs- en drankgebruik, lilliputterwerpen, het betalen van $10.000,- aan een secretaresse opdat ze haar hoofd kaalscheert… en meer van zulks. De perversiteiten worden veelvuldig door de strot van de toeschouwer geduwd, net zolang totdat het begint te wringen.
Dolkomisch spel
The Wolf had daarmee effectievere kritiek kunnen leveren op de hallucinerende werking van geld in de financiële sector dan het teleurstellende vervolg op Wall Street (Wall Street: Money Never Sleeps uit 2010) en het ietwat saaie Margin Call (2011). Het verhaal is echter niet consequent genoeg in het voelbaar maken van de perverse prikkel van het grote geld.
Een punt van ondraaglijkheid wordt zodoende nooit bereikt, omdat de acteurs simpelweg te veel plezier hebben in hun rollen en ze alle ruimte kregen om tijdens opnames te improviseren. Uiteraard zal een regisseur zich wel twee keer bedenken voordat hij zwaargewichten als DiCaprio en Jonah Hill (die de rol van gluiperige compagnon Donnie Azoff speelt) een halt toeroept tijdens hun dolkomische spel. Het haalt echter wel het potentiële venijn uit de film.
The Wolf of Wall Street is zodoende raszuiver popcornvermaak, maar lijkt niet op de juiste momenten een vuist te kunnen maken om tot een duidelijk standpunt te komen. Zo had de aftiteling mogen starten na het shot van honderden handelaren van Stratton Oakmont die zich, in navolging van hun baas Belfort, strijdlustig tegen de borst slaan. Dit zijn de groupies die het doen en laten van hun idool nabootsen en waar mogelijk overtreffen. Een generatie die het, nu ongeveer twintig jaar later, voor het zeggen heeft op Wall Street. Dat is een veel beangstigender beeld dan Belfort die tijdens zijn huisarrest bij het zwembad zit.
The Wolf of Wall Street draait nu in de bioscopen.
Jan-Kees van Oord (1985) studeerde Literatuurwetenschap aan de Universiteit Leiden en de University of Michigan. Zijn vrije tijd vult hij met eindeloze discussies met vrienden over film.