Aan het slot van het Gerbrandydebat 2014, dinsdagavond in Sociëteit de Witte in Den Haag, lijken de deelnemers enigszins tot elkaar te komen. Hoogleraar advocatuur Britta Böhler roept de aanwezige Kamerleden, Ard van der Steur van de VVD en Michiel van Nispen van de SP, op om advocaten te helpen bij de publieke en parlementaire verdediging van hun privileges, waaronder de geheimhoudingsplicht. Van der Steur en Van Nispen zijn het er uiteindelijk mee eens.
Door Lucien Wopereis
Een debat over actuele onderwerpen op het snijvlak van politiek en advocatuur, zo wordt het Gerbrandydebat aangekondigd. Advocaat Inez Weski kiest in haar openingsspeech niet zozeer voor het snijvlak, maar eerder voor de loopgraaf. In een gitzwart, maar soms ook grappig betoog schetst ze de teloorgang van de rechtsstaat, waarbij politici misbruik maken van “de hysterie van vermeend dreigend gevaar”. Bewindslieden als Opstelten en Teeven “liggen als krokodillen op de loer om toe te happen”: alles staat in het teken van sneller en strenger straffen, de rechten van verdachten en verdediging worden uitgekleed en bezuinigingen op de rechtsbijstand brengen de toegang tot het recht in gevaar. En de beroepsgroep aan de bedelstaf.
Overigens niets nieuws onder de zon, zegt Weski. Ze citeert de naamgever van het debat, de latere oorlogspremier Gerbrandy, die in zijn tijd ook al niet rond kon komen als advocaat die veel minderbedeelden bijstond. “Zo gaat dat dus met lastige tegenstanders: je brengt ze gewoon aan de bedelstaf. Justitie embedded,” stelt Weski.
Na de inleiding van Weski, die met groot applaus wordt beloond, gaan Britta Böhler, Rob van der Hoeven (NautaDutilh, voorzitter van de Adviescommissie Strafrecht van de NOvA), Van der Steur en Van Nispen onder leiding van Ferry Mingelen met elkaar in debat. De eerste stelling is dat het Wetboek van Strafvordering aan een grondige herziening toe is, overeenkomstig ook het voornemen van Justitie. Volgens Böhler en Van der Hoeven is die herziening niet nodig. “De problemen in de strafrechtketen zijn niet het gevolg van wetgeving, maar van de slechte organisatie van politie en openbaar ministerie. Dat zouden de bewindslieden moeten adresseren.”
Van der Steur, hij vervulde al twee keer eerder de rol van luis in de pels bij het Gerbrandydebat, acht herziening wel degelijk nodig. “Het huidige Wetboek van Strafvordering is als een fietsband met twintig plakkers. Ik wil er verder op wijzen dat versnelling van het strafproces, één van de doelen van de herziening, ook in het belang is van de verdachte.” Van Nispen van de SP vreest dat de herziening uitloopt op een prestigeproject. “De hele strafrechtketen heeft problemen, dat los je niet op met alleen wetgeving.”
De parlementariërs zijn wel, net als de advocaten, argwanend over het voornemen van Opstelten om veel lagere regelgeving in te zetten bij de herziening. “De essentialia van de strafwetgeving moeten bij formele wet geregeld worden geregeld. Ik kan me wel voorstellen dat je soms sneller moet kunnen reageren, bijvoorbeeld bij Opiumwetgeving. Daar kan regeling per algemene maatregel van bestuur soms nodig kan zijn. Maar dat moet je zorgvuldig afwegen,” zegt Van der Steur.
De daaropvolgende discussie over strafwetgeving en privacy leeft op als Ferry Mingelen de vraag stelt of een advocaat naar de autoriteiten moet stappen als hij verneemt over een voorgenomen terroristische aanslag. Böhler en Van der Hoeven wijzen er op dat een advocaat dat op grond van het tuchtrecht mag doen als er sprake is van direct, concreet levensgevaar, maar dat hij dat niet moet. Van der Steur daarop: “Kijk, dit vindt de gewone burger dus compleet gestoord. Ik zeg niet zozeer dat ik het daar mee eens ben, maar het is wel wat de burger denkt.”
Böhler grijpt haar kans. Volgens haar moeten politici in hun jacht op stemmen niet alleen buigen voor de vox populi, maar er ook weerstand aan bieden. “Juist Kamerleden moeten de waarden van de rechtsstaat, en dus ook van de advocatuur, beschermen.”
Van der Steur en Van Nispen zijn het er uiteindelijk – met wat slagen om de arm – mee eens. De borrel kan beginnen.