De uit het ambt ontzette notaris Maarten Prinsze heeft middels een strafbeschikking van het OM een werkstraf van zestig uur gekregen. Volgens het OM staat valsheid in geschrifte door Prinsze vast, en wel in zijn merkwaardige brief over pallets met anderhalf miljard contante Venezolaanse Bolivars.
Het strafrechtelijk onderzoek tegen onder meer Prinsze begon al in september 2016. De notaris werd in september 2017 aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij oplichting en het witwassen van crimineel geld. Hij zat enkele weken in voorarrest. Bij zijn kantoor werd administratie en zo’n 12.000 euro in beslag genomen.
Het was het OM dat hierna tuchtklachten indiende bij de Kamer voor het Notariaat. Het Gerechtshof Amsterdam bevestigde zijn ontzetting uit het ambt in februari 2021: met de valse brief had Prinsze ‘het aanzien van de beroepsgroep in diskrediet gebracht en het maatschappelijk vertrouwen daarin beschadigd’. De Kamer voor het Notariaat repte begin 2020 over ‘een ontoelaatbare gedraging’.
Zowel het strafonderzoek als de tuchtzaak gingen over een merkwaardige transactie van anderhalf miljard contante Venezolaanse Bolivars. Notaris Prinsze raakte hierbij via cliënten betrokken en verklaarde in een officieel document dat hij, als notaris, zelf had gezien hoe een onderneming dit contante bedrag in bezit had. In werkelijk was dit – hoogstwaarschijnlijk – nooit het geval geweest; de pallets met het enorme bedrag werden in ieder geval nooit gevonden.
In het hoger beroep van de tuchtzaak stelde het Amsterdamse hof nog dat ‘het niet aan de tuchtrechter is om vast te stellen of het gedrag van de notaris als valsheid in geschrifte is te kwalificeren’. Het tuchtrecht richt zich immers op een integere beroepsuitoefening. Het OM merkte het opstellen van het document door Prinsze inderdaad aan als valsheid in geschrifte. De strafbeschikking in de vorm van een werkstraf noemt het OM passend, aangezien de notaris al definitief uit het ambt is ontzet.