De voorzieningenrechter in Den Bosch heeft dinsdag vier Stibbe-advocaten goeddeels in het gelijk gesteld in het kort geding dat zij hadden aangespannen tegen de Staat. De rechter oordeelt dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld en e-mails tussen hen en (toekomstige) cliënten niet meer mag inzien.
Stibbe had het kort geding tegen de Staat aangespannen vanwege ruim 3.000 schendingen van het verschoningsrecht van Stibbe-advocaten door het Openbaar Ministerie en de FIOD. Dit is gebeurd vanaf 2015, nadat het OM en de FIOD een inval hadden gedaan bij Box Consultants. De opsporingsdiensten verkregen daarna twee miljoen e-mails via e-mailprovider Winvision, waaronder de duizenden mails tussen de Stibbe-advocaten en cliënt Box. Deze vermogensbeheerder Box wordt nu al jaren verdacht van fraude, valsheid in geschrifte en witwassen. De inhoudelijke behandeling van deze strafzaak laat echter nog op zich wachten.
Een viertal advocaten van Stibbe onder leiding van partner Daan Doorenbos en vertegenwoordigd door kantoorgenoot Tim de Greve, vorderde bij de Bossche voorzieningenrechter dat de Staat – c.q. het OM en de FIOD – in zijn algemeenheid zou stoppen met de werkwijze waarbij correspondentie tussen advocaten en cliënten welbewust zou worden ingezien met behulp van ‘geheimhoudersambtenaren’. Die beoordeelden in de Box-zaak of e-mails verschoningsgerechtigd waren, in plaats van de bevoegde rechter-commissaris.
Verschoningsrecht geschonden
Net als eerdere rechters die zich in de afgelopen jaren over dit geschil bogen, bevestigt ook voorzieningenrechter Loesberg nog eens dat het verschoningsrecht van de Stibbe-advocaten inderdaad meermaals is geschonden. Bij de inbeslagname van mogelijk geprivilegieerde stukken moet immers direct de officier van justitie worden ingeschakeld. In de Box-zaak maakten eerst de opsporingsambtenaren zelf een selectie aan de hand van zoektermen, waarna pas een half jaar later de officier van justitie op de hoogte werd gebracht.
De officier besliste vervolgens weliswaar dat de betreffende e-mails vernietigd moesten worden, maar dit deed het onderzoeksteam niet. In plaats daarvan maakte een van de opsporingsambtenaren opnieuw een selectie van in totaal 155 geheimhouderstukken. Deze selectie werd uiteindelijk voorgelegd aan de officier van justitie. Ook gaf een opsporingsambtenaar onbedoeld 875 van de ruim 3.000 e-mails vrij, terwijl niemand anders deze mocht zien.
Schendingen waren eenvoudig te voorkomen
Dit had allemaal niet mogen gebeuren, aldus de voorzieningenrechter, en deze schendingen van het verschoningsrecht hadden bovendien eenvoudig voorkomen kunnen worden. Zo hadden het OM en de FIOD aan hostingbedrijf Winvision kunnen vragen om geen digitale correspondentie tussen Box en de Stibbe-advocaten mee te sturen.
De rechter verbiedt de Staat dan ook om nog communicatie in te zien tussen de advocaten die procedeerden in dit kort geding en cliënt Box, ‘of andere (toekomstige) cliënten’. ‘Dit kan alleen met toestemming van de betrokken advocaat of via een rechtelijke beslissing,’ aldus de voorzieningenrechter.
Vernieuwde handleiding openbaar
De kortgedingrechter beveelt echter geen algeheel einde aan de onder advocaten omstreden werkwijze van het OM, die was vastgelegd in een ‘Handleiding’. Omdat Doorenbos en zijn collega’s op persoonlijke titel procedeerden, kan de beslissing van de rechter ‘slechts betrekking hebben op (toekomstige) zaken waarbij Doorenbos c.s. dan wel één van hen zijn betrokken als advocaat,’ aldus het vonnis.
Dit neemt niet weg dat ook de rechter ‘de stelling gerechtvaardigd vindt dat er op zijn minst een reëel gevaar is dat het verschoningsrecht in meerdere strafrechtelijke onderzoeken is of wordt geschonden’. Daarbij is het ‘uitgrijzen’ van geprivilegieerde informatie in geheimhouderstukken in strijd met de wet, bevestigt Loesberg.
De rechter houdt het OM verder aan de belofte dat de Handleiding geactualiseerd wordt en bovendien openbaar wordt gemaakt via de website van het OM. ‘Dan zal worden voldaan aan het gedeelte van de vordering van Doorenbos c.s. dat erop ziet toekomstige versies van de Handleiding of enig ander document of vastlegging waaruit geheel of gedeeltelijk volgt hoe wordt om gegaan met mogelijke geheimhouderinformatie, deugdelijk en volledig openbaar te maken.’
Strafrechtverenigingen NVSA en NVSJA wilden zich tevens voegen in dit kort geding, maar zij zijn niet-ontvankelijk verklaard.