Krap een week na de behandeling van de tuchtzaak aan zijn adres, heeft advocaat Meindert Stelling aangifte gedaan tegen Haags deken Bas Martens wegens laster. Ook heeft hij een brief gestuurd aan de raad van toezicht van de advocatenorde, waarin hij ervoor pleit dat Martens zijn functie als deken neerlegt.
Strafrechtelijke vervolging van Martens is volgens Stelling op zijn plaats, omdat de deken hem in zijn goede naam heeft aangetast in de pers. De deken stelde tegenover het ANP dat de activistische advocaat stelselmatig vloekte in de rechtszaal en rechters beledigt, onder meer door hen uit te maken voor misdadigers of bedriegers. Voor deze beschuldigingen moest Stelling zich vorige week maandag verantwoorden voor de Raad van Discipline: de deken eiste onvoorwaardelijke schorsing voor onbepaalde tijd.
Van Martens’ beschuldigingen is niets waar, schrijft Stelling in zijn aangifte. “De heer Martens heeft nog nooit een onderzoek ter terechtzitting bijgewoond waarop ik als advocaat de belangen van mijn cliënten behartigde.” Cliënten die bovendien nooit klachten tegen hem hebben ingediend over zijn uitlatingen of gedragingen, onderstreept Stelling. Tijdens de tuchtzittingen waar Martens wel bij aanwezig was, is door Stelling naar eigen zeggen ‘niet gevloekt, zijn door mij geen rechters beledigd, heb ik rechters geen misdadiger of bedrieger genoemd.’ “De heer Martens baseert zijn bewering […] derhalve niet op eigen waarnemingen.”
Dit alles is voor de advocaat reden genoeg om zich ook tot de Orde van Advocaten te richten met de suggestie dat Martens zijn dekentaken neerlegt. “Door zijn lasterlijke beweringen heeft hij getoond niet te beschikken over de vereiste kwaliteiten om deken te kunnen zijn.” De volledige brief aan de raad van toezicht van de orde is hier te lezen.