In een absurd kinderachtige rechtszaak om € 100 maakten vorige maand twee Limburgse advocaten, een ex-stagiaire en zijn voormalig patroon, elkaar het leven zuur bij de kantonrechter. De chagrijnige rechter, die zijn rechtszaal en tijd misbruikt zag, liet weten dat hij wel wat beters te doen had dan deze kleine lieden van recht te voorzien. “Ja maar, hij is begonnen!”
De kwestie: een stagiaire had zichzelf in de kleine lettertjes in de door hem zelf opgestelde arbeidsovereenkomst gebonden aan een terugbetalingsclausule van opleidingskosten. Die clausule zou in werking treden als hij er vrijwillig voor koos om geen vast dienstverband aan te gaan na zijn stage. Die stage liep af. Het aanstormend talent vond zichzelf 100% medewerkersmateriaal, en zeker ook maatschapsfähig.
Zijn patroon zag dat toch iets anders, en bood hem een jaarcontract aan, maar dat vond de hoogvlieger “te mager”. De advocaat stapte op en hoestte daarom, conform contract, braaf de € 3900 euro aan opleidingskosten op. Maar de patroon, die er nu een principiële zaak van maakte,vond dat niet genoeg. Hij wilde nu ook de wettelijke rente terug: € 100!
De toch al niet zo amicale relatie tussen beider confrères leidde, na een mislukte bemiddelingspoging van de deken, uiteindelijk tot het sturen van een dagvaarding door de patroon, en gekreun bij de stagiaire vanwege de kosten die worden veroorzaakt “bij het gerechtelijk apparaat; alsof deze niets anders te doen heeft”.
Schaamte en verzuchting
Zo zag de rechter het ook, blijkt uit zijn vonnis: “De kantonrechter sluit zich bij de hier impliciet geuite schaamte gaarne aan, evenals bij de verzuchting van de deken die verwijst naar gedragsregel 17 die bepaalt dat advocaten behoren te streven naar een onderlinge verhouding die berust op welwillendheid en vertrouwen”.
Welwillendheid, inderdaad. Ter zitting ging het hard tegen hard en trokken de topjuristen alles uit de kast: “Ja, maar hij is begonnen!” klonk het verweer van één van de beide partijen. De rechter: “De vraag ‘wie er begonnen is, is ook al geen onderscheidend criterium om in deze zaak een sterker – al dan niet ‘moreel’ gekleurd – verwijt aan de ene dan wel de andere partij te kunnen maken.”
De stagiair, die nu onder zijn eigen arbeidscontract probeerde uit te komen, ging naar eigen zeggen tóch onvrijwillig weg bij zijn patroon, zo hield hij vol tegenover de rechter. Hij eiste de € 3900 euro in reconventie terug van de patroon. De kantonrechter trapte er niet in en merkte op dat de stagiair zich “in allerlei bochten wringt” om die onvrijwilligheid vol te houden.
Boterberg
Om zijn ex-patroon nog verder dwars te zitten, eiste de stagiair ook nog een schadevergoeding. De aanzienlijke schade bestond eruit dat hij nog enige tijd als werkzaam bij zijn voormalig werkgever stond vermeld. Ook onzin, vond de rechter.
Uit de uitspraak van de kantonrechter op rechtspraak.nl blijkt duidelijk de ergernis van de magistraat die zijn tijd verkwist zag vanwege € 100 aan goedkope principes van de patroon, en een stagiaire die onder een contract van eigen makelij probeerde uit te komen.
De rechter keurde het handelen van beide partijen in het kleinzielige advocatenonderonsje af, en stelde beide in het ongelijk. “Beide partijen hebben in dusdanige mate boter op het hoofd, dat – mede gelet op beider hoedanigheid van professioneel advocaat – daarvoor geen verzachtende omstandigheden bestaan, nog afgezien van de vraag welke gevolgen verzachting van een dergelijke boterberg zou kunnen opleveren,” aldus de rechter.