Er zijn vorig jaar bijna 4.600 schadevergoedingen toegekend wegens onrechtmatige detentie, zo blijkt uit gegevens van de Raad voor de Rechtspraak, verstrekt in een Kamerbrief van minister Dekker. In totaal kostte dit de staat 5,68 miljoen euro.
In de brief beantwoordt de minister voor Rechtsbescherming vragen van Tweede Kamer-lid Chris van Dam van het CDA, over het verrekenen van schadevergoeding op grond van artikel 6:1:13, Wetboek van strafvordering.
Deze verrekening – uitgevoerd door de rechter op basis van info over openstaande boetes verstrekt door het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) – moet voorkomen dat een eerder onterecht gedetineerde een som geld ontvangt van de staat, terwijl op grond van een andere strafrechtelijke beslissing de persoon in kwestie juist geld verschuldigd is aan de overheid, slachtoffers of diens nabestaanden.
Afgewezen schadevergoedingen niet inzichtelijk
Uit de brief blijkt onder meer hoeveel schadevergoedingen er in 2020 per arrondissement zijn uitgekeerd, en welke bedragen ermee gemoeid zijn. Er zijn bijna 4.600 schadevergoedingen toegewezen in 2020, voor een totaalbedrag van 5,68 miljoen euro. Opvallend genoeg geeft de minister verder te kennen dat de Raad voor de Rechtspraak geen cijfers voorhanden heeft van het aantal verzoekschriften tot schadevergoeding in 2020. Hoeveel verzoekschriften zijn afgewezen is dus niet inzichtelijk.
Hieronder de tabel van het aantal schadevergoedingen wegens onrechtmatige detentie, toegekend door de rechter. (Tekst loopt door onder de tabel.)
Verrekening efficiënter vorm geven
De minister voor Rechtsbescherming stelt verder in de brief dat bij de rechtbank Amsterdam een werkwijze is geïntroduceerd om de verrekening ‘efficiënter vorm te geven’. Dit naar aanleiding van een vraag van Van Dam over het huidige functioneren van de verrekening.
Bij de nieuwe Amsterdamse aanpak staat het uitwisselen van info tussen het Openbaar Ministerie, de rechtspraak en het CJIB centraal, volgens de minister. En dat bevalt, stelt hij, er wordt dan gekeken of deze uitwisseling van informatie landelijk kan worden gehanteerd.