Het Kennisplatform Faillissementsfraude heeft een specialisatieopleiding ontwikkeld, waarbij het bevorderen van de integrale aanpak van faillissementsfraude en het faciliteren van de samenwerking tussen de verschillende stakeholders centraal staat.
De opleiding is onder meer bedoeld voor: advocaten (strafrecht en civiel recht), curatoren, officieren van justitie, rechters(-commissarissen), leden van toezicht- en opsporingsinstanties, waaronder de Politie en de FIOD, accountants, juristen bij banken, medewerkers van de Belastingdienst, notarissen en accountants.
De zes bijeenkomsten waaruit de opleiding bestaat worden verzorgd door gerenommeerde sprekers uit verschillende disciplines en vakgebieden met oog voor zowel nationale als internationale aspecten. Tijdens de opleiding is duidelijke aandacht voor de rechtspraktijk. De specialisatieopleiding gaat uit van een nauwe verbondenheid met het werkveld en voorziet in het geven van praktische tips en wenken. Naast het vergroten van de kennis en kunde op het gebied van faillissementsfraude bestaat gedurende de opleiding voldoende ruimte voor kennisuitwisseling tussen de stakeholders en het uitbreiden van netwerken.
Tijdens de specialisatieopleiding staan de navolgende hoofdthema’s centraal:
• Strafrechtelijke opsporing, handhaving & vervolging van faillissementsfraude
• Civielrechtelijke mogelijkheden voor de aanpak van faillissementsfraude & middelen van de curator
• Internationale verhaalsmogelijkheden bij faillissementsfraude
• Fiscaalrechtelijke aspecten & de rol van de fiscus en FIOD bij de aanpak van faillissementsfraude
• Informatie-uitwisseling & samenwerking tussen publieke en publiek private partijen
Deze hoofdthema’s worden in een zestal bijeenkomsten van de opleiding verder uitgediept.
Eerdere beoordeling:
“De gevolgde specialisatieopleiding faillissementsfraude betekent een echte meerwaarde voor mijn werk als advocaat. De opleiding biedt daarnaast een goed platform om meer interactie te krijgen tussen de ketenpartners, zodat wij nog meer kennis en kunde met elkaar kunnen (en moeten) delen.”