De SP en D66 hebben woensdagavond gepleit voor een actievere rol van de advocaat tijdens het politieverhoor en voor een vergoeding die een ‘reflectie is van de werkelijke door de advocaat bestede tijd’. Tweede Kamer-leden Van Nispen (SP) en Swinkels (D66) dienden hiervoor moties in tijdens een debat over de implementatie van de Europese richtlijn die de aanwezigheid van een advocaat bij het politieverhoor voorschrijft.
‘Adequate financiering van het recht op verhoorbijstand is een belangrijke en noodzakelijke voorwaarde om tot een succesvolle en rechtsstatelijk verantwoorde implementatie van de richtlijn en jurisprudentie te komen waarbij de kwaliteit van en het recht op verhoorbijstand voorop wordt gesteld,’ aldus Van Nispen in zijn motie. “[Advocaten] hoeven er niet rijk van te worden, maar ze hoeven dit niet in eigen tijd en voor eigen rekening te doen,” zei hij tijdens het debat.
Hij en Kamerlid Swinkels (D66) stellen verder voor om artikel 5 lid 2 uit het ontwerpbesluit ‘inrichting en orde politieverhoor’ te schrappen zodat de advocaat ‘geen toeschouwer, maar daadwerkelijk een rechtsbijstandverlener is’ tijdens het verhoor. Niet alle politieke partijen zien dit zitten: PVV-Kamerlid Helder vreest dat advocaten de politie hierdoor te veel zullen ‘hinderen’. Ook het CDA vreest dat advocaten in het belang van hun cliënten het verhoor te veel zullen verstoren.
De Tweede Kamer stemt dinsdag 31 mei over het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn en de moties. In de praktijk ging de nieuwe wetgeving per 1 maart al in, niet zonder hevig morren van advocaten. De strafrechtadvocatenverenigingen probeerden met een kort geding een hogere vergoeding voor verhoorbijstand af te dwingen, maar dit lukte niet. Wel heeft de voorzieningenrechter nog een prejudiciële vraag gesteld aan de Hoge Raad ten aanzien van de inhoudelijke rol van de advocaat tijdens het politieverhoor.