Sociaal advocaten die deze periode voorschotten krijgen van de Raad voor Rechtsbijstand, hoeven die mogelijk ‘in uitzonderlijke gevallen’ niet geheel terug te betalen. Dit blijkt uit antwoorden van minister Dekker op vragen van Tweede Kamerlid Groothuizen over de sociale advocatuur in coronatijd.
De voorschotregeling voor sociaal advocaten die veel werken op basis van toevoegingen, geldt vooralsnog tot 1 augustus 2020. De hoogte van het voorschot is afhankelijk van het aantal toevoegingen dat een advocaat in de periode van 1 september 2019 tot 1 december 2019 heeft ontvangen. Dit moeten er minimaal vijf zijn om überhaupt aanspraak te kunnen maken op een voorschot.
Dekker denkt dat verdergaande aanvullende financiële hulp voor de sociale advocatuur nu nog niet nodig is. Hij stelt in zijn brief van woensdag 6 mei dat het aantal door de Raad voor Rechtsbijstand afgegeven toevoegingen in de afgelopen periode nog niet is afgenomen, aldus cijfers van de raad. Dit ondanks 27% minder aanhoudingen en inverzekeringstellingen in maart, 40% minder piketmeldingen in de laatste twee weken van maart en 30% minder piketmeldingen in de eerste twee weken van april.
De minister laat de komende tijd het aantal afgegeven toevoegingen per rechtsgebied monitoren, om bij eventuele forse dalingen maatregelen voor de advocatuur te kunnen nemen, schrijft hij. Een langere periode om voorschotten terug te betalen is een optie, maar ook om ‘in uitzonderlijke gevallen een deel van het voorschot niet terug te vorderen (binnen het beschikbare budgettaire kader van de rechtsbijstand)’. Hierover vindt volgens Dekker momenteel overleg plaats met de NOvA en de Raad voor Rechtsbijstand.
De minister lijkt in te zien dat voorschotten als voornaamste hulpmiddel voor de sociale advocatuur niet de ultieme redding vormt. ‘Bevoorschotting voorziet weliswaar in liquiditeit, maar is geen antwoord op ondervonden nadeel als gevolg van ontwikkelingen in de vraag naar gesubsidieerde rechtsbijstand vanwege de coronacrisis.’