Op Advocatie deze weken een korte serie artikelen over startende advocatenkantoren. In deze vierde en voorlopig laatste aflevering twee jonge advocaten met tien jaar ervaring besloten dat het roer om moest. Ze ontwikkelden een nieuw model: Griph. “Wij denken dat er voor de mensen die afvallen of er geen trek in hebben, veel plek is om ergens anders een goede advocaat te zijn, met bovendien veel meer plezier in je werk.”
Door Anneke Kortleve
Marc van Rijswijk en Jaap Stikkelbroeck liepen bij hun oude kantoor Lexence elke dag na de lunch een rondje. Tijdens deze rondes kwamen de heren er achter dat ze hetzelfde dachten over het ondernemerschap en de advocatuur. Stikkelbroeck: “Wij denken dat er een verandering gaande is in de markt van de advocatuur. Het leverage-model zoals gehanteerd in de big law-kantoren wordt steeds minder aantrekkelijk. Cliënten schakelen het liefst rechtstreeks met een partner voor de uitvoering van hun opdrachten. Zij hebben niet zoveel behoefte om daarnaast ook nog eens met een advocaatstagiaire en/of een advocaatmedewerker te werken. Toch worden ze daarmee opgezadeld -en moeten ze er flink voor betalen.”
Maar wat is er dan mis met de positie van de advocaatmedewerker, die een goed salaris geniet en elke dag bijleert? Stikkelbroeck: “Goed verdienen is leuk, maar je zit daarbij soms wel in een gouden kooi. Advocaatmedewerkers op traditionele kantoren zijn nooit echt vrij om zelfstandig invulling te geven aan hun vak. Bovendien staat er altijd een partner tussen de advocaat en de cliënt, al is het maar om zijn of haar leverage te bewaken. Bij het uitbouwen van je eigen praktijk binnen ons concept leer je minstens zo veel als op een traditioneel kantoor, en bovendien kun je er meer mee verdienen.”
Niet alleen de mate van onzelfstandigheid staat de heren tegen. Stikkelbroeck hekelt de door hem genaamde ‘piramiderace’ om uiteindelijk partner te worden. Stikkelbroeck: “Die constante stoelendans om de partnerzetel, iedereen wil er op zitten, maar er is maar één plaats. Ik vraag mij af, wordt je nu echt een betere advocaat tijdens die dans? Wij denken dat er voor de mensen die afvallen of er geen trek in hebben, veel plek is om ergens anders een goede advocaat te zijn, met bovendien veel meer plezier in je werk.” Van Rijswijk: “We besloten dat we een omgeving wilden creëren waar partners werken in een samenwerkingsverband, en dat zonder leverage.”
Aldus ontstond het Griph-model. Een model waar advocaten zich alleen bij aan kunnen sluiten door Griph-partner te worden. Van Rijswijk en Stikkelbroeck hebben dit model voorgelegd aan de Orde van Advocaten, omdat het een alternatieve vorm van samenwerking is. Griph is daarmee naar eigen zeggen het eerste Amsterdamse kantoor waarvan de Orde het samenwerkingsmodel heeft goedgekeurd.
Franchise
Stikkelbroeck: “Zie ons model als een soort franchise. We hebben een overeenkomst waarin we mensen die zich bij ons aansluiten bepaalde faciliteiten bieden, zoals een werkplek, ICT en knowhow. Griph streeft de kwaliteit van een groot kantoor na en biedt daar de faciliteiten voor.” Van Rijswijk: “Het enige wat je dus moet voorfinancieren zijn je eigen inkomsten. Dat maakt ons concept heel aantrekkelijk voor advocaten die wel willen ondernemen, maar niet te veel bezig willen zijn met bedrijfsvoering.”
Iemand die zich aansluit bij Griph werkt voor zijn eigen cliënten, maar de opdracht gaat via Griph. Hiervoor is een afrekenmodel ontwikkeld. Van Rijswijk vervolgt: “Van je gedraaide omzet gaat een kwart naar Griph, de helft naar de uitvoerende advocaat en wordt het laatste kwart gebruikt als aanvullende partnervergoeding, volgens een vier-ogen concept.” Het ‘vier-ogenconcept’ houdt in dat wanneer een partner een cliënt aanbrengt bij een andere partner deze partner een verdeelsleutel afspreekt wegens het aanbrengen van de cliënt. Stikkelbroeck: “Dit in ruil voor cliëntmanagement: als een ander voor jouw cliënt een zaak doet, bewaak jij de communicatie en klanttevredenheid van jouw cliënt.”
Vreemde eend
In principe kunnen dus alleen mensen bij Griph werken door partner te worden. Hun eerst-aangeslotene, Gea Flapper, is echter meteen een vreemde eend in de bijt. Van Rijswijk kende haar nog van haar studentstage bij Lexence, waarna ze contact onderhielden. Gea bood Van Rijswijk en Stikkelbroeck aan te helpen met de opstart, toen zij nog solliciteerde bij andere kantoren. Op 1 maart 2012, de dag dat Griph het levenslicht zag, stond Gea met een taart op de stoep. Van Rijswijk: “Tsja, daar waren we wel gevoelig voor.”
Gea bleek zo goed te passen binnen Griph, dat haar buiten het protocol om een stagiaireschap werd aangeboden. Stikkelbroeck: “Werkelijk, andere kantoren zijn gek dat ze haar niet hebben aangenomen.” De eerste partner die zich wél volgens het protocol bij Griph aansloot was Alexander den Hollander. Van Rijswijk kende hem nog van Van Doorne, waar ze beiden hebben gewerkt. Van Rijswijk: “Vanaf zijn aansluiting hebben we gemerkt dat het concept werkt. Alexander heeft bij de start al zijn praktijk kunnen vullen, en dat was deels met cliënten van ons.”
Bij Griph zitten ze niet alleen in elkaars vijver te vissen voor nieuwe cliënten. De heren gaan vaak ‘de boer op’, zoals van Rijswijk het noemt. Naar netwerkborrels en conferenties om nieuwe cliënten en verwijzers te leren kennen. Stikkelbroeck: “Je moet wel een beetje leren hoe dat gaat, je wil geen verkoper zijn. Maar nu ik daar handiger in ben geworden, is het gewoon hartstikke leuk. En dat terwijl ik in mijn gouden kooi het meest opzag tegen dit soort evenementen.”
Onderscheidend
Het pand van Griph is gevestigd op de Lairessestraat in Amsterdam Zuid. De heren zijn erg tevreden over hun locatie omdat het vertrouwen en kwaliteit uitstraalt. Is de Lairessestraat, met veel statige advocatenkantoren, echter niet teveel een gebaand pad voor hun vernieuwende concept? Stikkelbroeck: “Ja dat klopt wel, aangezien we natuurlijk ook onderscheidend willen zijn. Maar op een onderscheidende locatie zitten, dat moet je wel een beetje verdienen.”
De naam Griph klinkt alvast wel onderscheidend. Het blijkt dat een marketingstrateeg het heeft bedacht. Het stond de heren wel aan, omdat ze hun praktijk pragmatisch en to the point bedrijven: ze houden graag grip op de zaak. Stikkelbroeck: “We moeten wel nog een goede reden bedenken waarom de H er achter staat. Dat is marketingtechnisch misschien wel beter.”
Het ondernemerspak zit de heren als gegoten. Van Rijswijk: “De vrijheid van handelen, het zelfstandig zijn, dat is iets wat ik nooit meer zou willen missen. Dat heb ik achteraf bij mijn oude kantoren wel als beknellend ervaren.” In het begin was het wel druk en moe(s)ten ze dan ook vaak ’s avonds en in het weekend werken. Stikkelbroeck: “Maar ach, ik ben tien keer liever nog even s’ avonds iets aan het regelen voor kantoor of ben aanwezig op een netwerkborrel, dan dat ik destijds twee keer per week ’s avonds nog een stuk aan het schrijven was.” Van Rijswijk: “En aangesloten partners zoals Alexander hebben het in die zin natuurlijk een stuk minder druk, omdat zij zich niet bezig hoeven te houden met het toepasbaar maken van alle faciliteiten.”
Alles open
De heren hebben grote plannen. Volgend jaar zal ook de straks leegkomende bovenverdieping bij hun pand worden betrokken. Moeten andere kantoren vrezen voor het wegkapen van talent door Griph? Stikkelbroeck: “Ja. Niet voor ons specifiek, maar wel voor ons concept. We merken dat er een goede markt voor is. We verwachten zeker dat een paar advocaten zich binnenkort bij ons aansluiten.”
Dus Griph wordt groot? Stikkelbroeck lacht: “The sky is the limit.” Hij vervolgt: “We streven vooral naar full service. Een man of 10, 20, dat zou al een leuke club zijn.” Van Rijswijk: “We hebben nog geen concrete gedachte welke omvang het beste past bij dit concept. Maar alles staat open.”