Op Advocatie hebben we deze weken een kortlopende serie over startende advocatenkantoren. In deze tweede aflevering Drijber en Partners. Sander Drijber en Mirjam Oostendorp kwamen uit een goede stal, en dat wilden ze ook zo voortzetten. Maar dan met kortere lijnen. “Als je in een grote organisatie zit moet je eerst drie bureaus af om te vragen of iets mogelijk is. Wanneer wij nu iets interessant vinden, dan gaan we dat simpelweg zo doen.”
Door Anneke Kortleve
Aangekomen bij het statige pand aan de Hoofdstraat in Velp, doet een vriendelijke advocate open. Geheel tegen de wet van de billable hours in, maar de ene secretaresse is nu eenmaal even boodschappen doen en de andere is op vakantie. Sander Drijber, advocaat sinds 1991, haalt mij op van de gang in zijn grote lichte kamer, gevuld met niet veel meer dan een bureau en een vergadertafel. Het blijkt tekenend te zijn voor zijn karakter: wars van onnozelheden, recht door zee. Meerdere keren stelt hij zelf de vervolgvraag. Hebben we dat alvast gehad.
Mirjam Oostendorp is zijn protegé, Drijber heeft haar vanaf 2000 opgeleid bij hun oude kantoor, CMS Derks Star Busmann, tot ze zijn bijna-gelijke werd daar.
Oostendorp: “In 2009 vroegen wij ons af, ligt onze toekomst bij dit kantoor of gaan we het anders doen?” Drijber: “We voorzagen dat onze manier van advocatuur bedrijven binnen het kantoor niet meer zou kunnen. CMS ging ernaar streven alleen beursgenoteerde vennootschappen te bedienen, met als gevolg nadruk op de vestigingen Amsterdam en Utrecht.” Oostendorp: “Dan ga je niet meer een dossier van A tot Z behandelen. Dan ben je slechts goed voor de letter K of M, bij wijze van spreken.” Drijber: “Ook het klantcontact is anders. Als je voor beursgenoteerde vennootschappen werkt, word je vaak uitgenodigd om een verhaal te doen. Dan start een soort beauty parade voor het juridische werk voor een bepaalde periode. Daarbij speelt het intermenselijke minder een rol. Ik moet het juist hebben van het contact, ik ben een mensen-mens. Ik moet van mijn cliënten vertrouwen krijgen in mijn kwaliteit en persoonlijkheid.”
Loyaliteit
Over de vraag waarom en hoe ze weg gingen, laten de twee niet zoveel los. Drijber: “Op een gegeven moment hebben we, althans ik vooral, gezien dat het ook anders kan, en misschien dat we het ook anders wilden. Uiteindelijk hebben we het zakelijk opgelost. En ik moest het arrondissement verlaten voor twee jaar, waarop we de eerste twee jaar in Apeldoorn hebben gezeten. Nu zijn we weer terugverhuisd, Velp ligt vlakbij Arnhem.”
Het tijdelijk verlaten van het arrondissement had weinig gevolgen voor de praktijk van Drijber: “De loyaliteit van klanten blijkt toch meer mensgebonden te zijn dan plaats- c.q. naamsgebonden. Met een aantal van mijn cliënten had ik een zodanige band dat ik ze niet eens hoefde te vragen of ze met mij mee zouden gaan. Dat maakt het in zoverre makkelijker om te starten met een nieuw kantoor, maar het moest natuurlijk wel nog blijken. Gelukkig is het zo gebleken.”
Het kantoor ging Drijber en Partners heten, omdat Drijber de behoefte voelde om zijn naam tot uiting te brengen in de kantoornaam, nu hij al bijna twintig jaar bezig is in de regio. Oostendorp: “Ik had geen behoefte aan mijn naam op de gevel. Sanders familienaam was ook al een begrip in de regio.” Drijber: “Ja, we hadden ook een niet-naamsgebonden naam kunnen kiezen, Legalnogwat, dat zie je tegenwoordig wel vaker. Wij hebben daar niet voor gekozen. Dat past hier niet.”
Back-office
In het gesprek valt op dat Drijber veel aan het woord is en Oostendrop hem een sterke back levert. Dit blijkt zich uit te strekken naar de bedrijfsvoering. Drijber: “Ik heb de mazzel dat Mirjam veel verantwoordelijkheid op zich neemt met betrekking tot de back-office, ik hoef mij veel minder bezig te houden met het factureren en overige administratieve werkzaamheden. Dat soort zaken, dat is gewoon niet mijn ding. Daar staat tegenover dat ik wat meer de acquisitie oppak. Ons kantoor gelooft daarbij in een één op één-benadering. Dat betekent bijvoorbeeld klanten ook opzoeken op het moment dat je niet zoveel voor ze doet. Als ik iemand dan een tijd niet heb gezien, bel ik ze op voor een kop koffie. Je merkt dat het werkt. Je blijft toch voor in die hersenpan zitten.”
Drijber en Partners noemt zich niche in het ondernemingsrecht. Het insolventierecht en de zojuist aangetrokken arbeidsrechtdeskundigheid in de persoon van Marije Waterink zijn echter geen klassieke ondernemingsrechtelijke vraagstukken, maar eerder niches op zich. Drijber: “De reden dat we onszelf niche noemen is dat we een onderscheid willen scheppen tussen onze kleine organisatie en een klein kantoor werkzaam in de algemene praktijk. We zijn een afsplitsing van een ondernemingsrechtelijke sectie en komen dus wel uit een bepaalde stal, met bijbehorend opleidingsniveau. Onze niche is dus het recht vanuit de optiek van de ondernemer. Wat komt de ondernemer tegen en wat kunnen wij daarvoor doen? Voor sommige rechtsgebieden, zoals bestuursrecht, moeten we wel doorverwijzen en dat doen we dan ook. Het gaat immers om de klant die het best wordt bediend.”
Kleine organisatie
Oostendorp vindt het grote voordeel van nu, vergeleken met grote organisaties, dat ze gemakkelijker kunnen schakelen in hun besluiten. Ook in tarifering kunnen ze zich flexibel opstellen: op de website staan allerlei prijsmogelijkheden, zoals fixed fee en no cure less pay. Drijber: “Al blijken de meeste cliënten toch nog het liefst op basis van urendeclaratie te werken”. Soms verlaat Drijber en Partners toch het conventionele declaratiesysteem en dan is het handig dat ze met zo’n klein team zijn. Oostendorp: “Als je in een grote organisatie zit, dan moet je eerst drie bureaus af om te vragen of iets mogelijk is. Wanneer wij nu iets interessant vinden, dan gaan we dat simpelweg zo doen.”
Drijber ziet nog meer voordelen van een kleine structuur: “Bij ons vorige kantoor hadden we op een gegeven moment meer dan veertig aandeelhouders. Dan zie je dat daarbinnen subgroeperingen ontstaan. Groeperen is inherent aan mensen, daar hebben we gelukkig geen last van met zijn tweeën. Werk verdelen houdt ook een gunfactor in. Zoals een klant van mij ooit zij ‘Als je niet kan delen, kan je ook niet vermenigvuldigen’.”
Of ze groeiambities hebben? Drijber: “Het pand biedt die mogelijkheden wel, maar we willen niet groeien om het groeien. Onze visie is uitstekende kwaliteit tegen een scherp tarief. En dat gaat op dit moment goed met de club mensen die bij ons werken.”