Nevenfuncties van hoogleraren strafrecht gaan ten koste van hun maatschappelijke aanzien en wetenschappelijk gezag. Dat zegt hoogleraar criminologie Willem de Haan van de Rijksuniversiteit van Groningen in het tijdschrift Delikt en Delinkwent.
Op het gebied van strafrecht hebben hoogleraren nevenfuncties, zoals plaatsvervangend rechter, officier van justitie of advocaat. Omgekeerd zijn er advocaten, officieren en rechters die naast hun hoofdfunctie een bijzondere leerstoel bekleden.
Vooral hoogleraren die zich in hun nevenfunctie van rechter, officier of advocaat in de media profileren, lopen het risico dat hun publieke optreden ten koste gaat van hun wetenschappelijke geloofwaardigheid en gezag, vindt De Haan.
De Haan denkt dat gedragsregels moeten worden heroverwogen en waar nodig aangescherpt. De hoogleraar stelt voor de zogenoemde Gedragscode Wetenschapsbeoefening van de Vereniging van Nederlandse Universiteiten op het terrein van de rechtsgeleerdheid stringenter toe te passen. De gedragscode beschrijft rincipes en gewenst gedrag van wetenschappers bij wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.