Een ‘verprutste zaak’ is de druppel. Een patroon vliegt zijn stagiair ongenadig in de haren en scheldt hem de huid vol. Het is niet het eerste incident: de stagiair heeft deze ruzie opgenomen en stapt naar de tuchtrechter. Die verwijt de advocaat-patroon ondermijning van een veilige werksfeer.
Het loopt vanaf het begin al niet lekker tussen een advocaat-stagiair en zijn patroon, werkzaam op een klein advocatenkantoor in het ressort Rotterdam. Van een eerste patronaatsverslag klopt volgens de stagiair inhoudelijk weinig tot niets, waarna kantooreigenaar mr. N., die feitelijk verantwoordelijk is voor de begeleiding, een eigen verslag schrijft. Als de patroon dit ziet, volgt er volgens de lezing van de stagiair ‘een spervuur aan feitelijke bedreigingen’ en een dreiging van aangifte wegens valsheid in geschrifte.
Vanaf dat moment verslechteren de verhoudingen in rap tempo verder, met vele heftige discussies over dossiers en steeds weer de dreigementen dat de patroon zijn begeleiding zou staken. Een en ander culmineert ‘in een incident waarbij [verweerder] eerst de confrontatie zocht met [klager] over het patronaatsverslag en voorts herhaaldelijk beledigende opmerkingen maakte over de vader van [klager], die in het verleden werkzaam was als advocaat binnen dit arrondissement’.
Dat de stagiair inmiddels liever overleg voert met een collega-stagiaire, pikt de patroon ook niet. Volgens de lezing van de jonge advocaat maakt zijn patroon op gegeven moment ongepaste opmerkingen over deze – op dat moment zwangere – collega: zij zou ook nog wel eens ‘zwanger van [klager] worden’. Deze collega dient aanvankelijk ook een klacht tegen de patroon in, om deze later in te trekken.
Drank in het spel?
Op 10 december 2018 escaleert de situatie hevig, met een felle ruzie waarvan de stagiair achteraf een geluidsopname van ruim dertien minuten blijkt te hebben gemaakt. Waarop de aanvallen van zijn patroon gebaseerd zijn, zegt de stagiair niet te weten. Misschien een drankprobleem, suggereert hij: de advocaat kwam meer dan eens beschonken op kantoor en ging dan wel vaker tekeer tegen zijn collega’s. De patroon spreekt dit fel tegen: hij drinkt niet, aangezien hij tot de islam bekeerd is.
De kantooreigenaar, die op het moment van de ruzie niet op kantoor was, probeert aan de hand van een e-mail te bemiddelen en onderstreept dat het blazoen van de stagiair ook niet smetteloos is. ‘Ik heb er kennis van genomen dat je [verweerder] ervan beschuldigt dat hij persoonlijke aanvallen op je richt. Ik constateer ook dat jijzelf ook persoonlijke aanvallen doet richting [verweerder] (privéproblemen, dronkenschap etc). Hij is wel je patroon. Van hem begrijp ik dat je geen respect voor hem toont.’
Deze vermeende houding van de stagiair is voor de Haagse Raad van Discipline echter niet van belang bij de beoordeling van de klachten. De patroon verdedigt zich: hij was op de dag van de felle ruzie nog emotioneel en ‘in shock’ na een niet best afgelopen zaak. De stagiair had zijn instructies niet gevolgd en daarmee de zaak verprutst, met een ontevreden cliënt tot gevolg.
Omdat de patroon en zijn stagiair de gebeurtenissen van voor de ruzie tegenspreken, verklaart de Raad van Discipline de klachten die hiermee verband houden ongegrond. Maar dat de patroon op de dag van de escalatie zijn boekje zwaar te buiten is gegaan, staat vast: ‘Wat er ook zij van de gegeven instructies, de woede waarin verweerder is ontstoken en de wijze waarop hij tekeer is gegaan tegen klager is zonder meer onbetamelijk. [Verweerder heeft gescholden] en grove beledigingen geuit jegens klager, maar ook jegens familieleden van klager. Verweerder heeft verder gedreigd met intrekking van het patronaat van klager en met geweld tegen klager. Een “verprutste” zaak, daargelaten of daarvan sprake was, geeft geen grond om op deze wijze uit te varen tegen een stagiaire, het is een advocaat onwaardig.’
Veilige werksfeer
Een stagiair moet zich veilig voelen om vragen te stellen, om fouten te maken en om te groeien in het vak van advocaat, onderstreept de raad. ‘Boosheid van een patroon, bijvoorbeeld om een herhaalde fout van een stagiaire, kan daarbij voorkomen en hoeft niet zonder meer in de weg te staan aan een veilige werksfeer voor de stagiaire. Verweerder heeft met zijn uitlatingen de veilige werksfeer echter op ernstige wijze ondermijnd.’
De advocaat-patroon zegt dat hij erg geschrokken is van zijn eigen gedrag en dat hij inmiddels heeft ingezien dat hij niet de geschikte persoon is om op te treden als patroon. De Raad van Discipline acht de kans op herhaling daarom klein, al blijft het zorgelijk dat hij zelf ook niet zegt te weten waarom hij zo buitenproportioneel tekeer is gegaan tegen de stagiair. Gelet hierop volstaat de tuchtrechter met een voorwaardelijke schorsing van zes weken, met een proeftijd van twee jaar.