Een Brabantse advocaat die zijn cliënt na vijf jaar alsnog een factur stuurde – omdat hij dit naar eigen zeggen destijds was vergeten – heeft een voorwaardelijke schorsing van twee weken gekregen. Zo lang na dato factureren, vanwege een persoonlijke vete bovendien, dat betaamt een behoorlijk advocaat niet, stelde Raad van Discipline Zeeland-West-Brabant vorige week.
De advocaat trad van 2004 tot 2009 op voor de nu klagende cliënt. In juli 2004 verstuurt hij een voorschotnota; begin juli 2007 is de zaak afgerond en voldoet de wederpartij 6.000 euro aan het advocatenkantoor, een bedrag dat de advocaat twee jaar later contant doorbetaalt aan zijn cliënt. Hij verstuurt dan geen rekening: de cliënt zal volgens een gesloten beurzenafspraak een wederdienst verrichten. Even ontstaat er in 2008 al eens onenigheid, waarop de advocaat even van plan is toch een rekening te sturen. Als het akkefietje wordt bijgelegd, doet hij dit alsnog niet.
Ruim vijf jaar na de laatste werkzaamheden van de advocaat, in september 2013, krijg hij opnieuw ruzie met de cliënt, tijdens de repetitie van de muziekvereniging waarvan beiden lid zijn. Hierop laat de advocaat hem weten dat hij was vergeten om werkzaamheden in diens zaak te declareren en verstuurt hij alsnog een factuur, aanvankelijk gedateerd op 2 juni 2008.
Als de cliënt weigert te betalen, dagvaardt de advocaat hem voor de kantonrechter in Eindhoven. Die wijst de vordering in april 2014 echter af wegens verjaring, een beslissing waartegen de advocaat beroep heeft aangetekend. De cliënt dient intussen een tuchtklacht in, omdat zijn advocaat hem pas eind oktober 2013 een factuur stuurde voor kosten van rechtsbijstand tussen februari 2004 en juni 2008. Bovendien heeft de advocaat zich volgens hem niet aan mondelinge betalingsafspraken gehouden: er was niets schriftelijk vastgelegd en er was geen uurtarief afgesproken.
Uit enkel een voorschotnota kan inderdaad niet worden afgeleid welke financiële afspraken er zijn gemaakt, oordeelt de Raad van Discipline in haar beslissing van vorige week. Als er onduidelijkheid is over deze afspraken, kan een klacht hierover niet gegrond zijn. Dat ligt anders bij het ruim vijf jaar na verrichte werkzaamheden versturen van een nota vanwege persoonlijke grieven, stelt de raad. ‘Nog afgezien van het feit dat het een behoorlijk advocaat niet betaamt om pas 5 jaar na dato van de laatste werkzaamheden in een zaak zijn declaratie over een periode van meer dan vier jaren uit te brengen, past het zeker niet om dit enkel te doen naar aanleiding van een conflict met een cliënt in de persoonlijke sfeer.’
Eerdere tuchtrechtelijke veroordelingen van de advocaat dragen eraan bij dat de Raad van Discipline hem een voorwaardelijke schorsing oplegt.