Bij de derde rondetafel van platform Legal 2020, vorige week maandag, zitten deze keer twee bedrijfsjuristen en twaalf HRM-managers van grote advocatenkantoren aan. Zij praten over de vraag wat er vandaag en in de toekomst wordt verwacht van advocaten. Alle aanwezigen zien de advocatuur veranderen, al gaat het soms sluipenderwijs. “Ik blijf me verbazen over de bereidheid van veel nieuwkomers om zich aan te passen aan de geldende mores binnen kantoor. Ze nemen het klakkeloos over.” En toch, soms ook weer niet.
Door Lucien Wopereis
Legal 2020 is een platform – onder meer op LinkedIn – waarin wordt nagedacht over de toekomst van de juridische dienstverlening, en dan de advocatuur in het bijzonder. Aan de deelnemers van de rondetafel is van tevoren toegezegd dat hun opmerkingen niet herleidbaar worden gepubliceerd, om een zo open mogelijke gedachtewisseling mogelijk te maken. De aanwezige HRM-ers werken allemaal bij een Top 25 advocatenkantoor, gemeten naar omvang. Verder zijn de initiatiefnemers van Legal 2020, Monique van der Griendt (Dialogue), Harm Cammel (Baskerville) en Nico Mookhoek (Sdu), aanwezig.
De middag begint met een inleiding van de twee bedrijfsjuristen: Tjeerd Wassenaar, Global Director Legal Affairs & Corporate Secretary van Koninklijke Vopak N.V. en Jan Pieter Witsen Elias, Legal Director & Company Secretary van Ziggo. Ze zijn beide ooit begonnen als advocaat bij een groot kantoor. Zij vertellen vooral wat ze vandaag de dag van de advocaat verwachten, en zijn daarin eensluidend: de advocaat van nu kent de business van zijn cliënt als zijn broekzak, hij is in staat kort en scherp te adviseren en hij is ook in staat om zich sociaal te handhaven in de board room. En oh ja, het recht, dat is de andere broekzak, maar dat is een vanzelfsprekendheid.
De advocaat die dat allemaal in huis heeft, mag wat kosten. Maar ook op dat punt zijn de bedrijfsjuristen eensgezind: ieder kantoor geeft vandaag de dag flinke kortingen, en een tarief boven de 500 euro per uur wordt sowieso niet gepikt. Dat mag in de Verenigde Staten en Londen soms anders zijn, in Nederland houdt het daar op. Het is een psychologische grens, stellen Wassenaar en Witsen Elias.
Wassenaar hamert sterk op het begrijpen van de business, in het geval van Vopak is dat vooral de opslag van olie en gas. Hij gaat een stap verder: de advocaat moet voor die business ook “enthousiasme opbrengen”. “Hij moet echt zijn best doen om het te begrijpen, zich inleven. Dat is belangrijk, want dat maakt snel schakelen eenvoudiger”. Witsen Elias zoekt voor telecombedrijf Ziggo de besten in de specialistische vakgebieden, waaronder telecomrecht, en dat zijn in zijn beleving meestal niet de echte studeerkamergeleerden. Zijn advies aan de aanwezige HRM-ers: “Zoek naar mensen die meer kunnen dan alleen hoge cijfers halen. Een échte nerd heb ik maar zelden nodig.”
De bedrijfsjuristen wijzen ook nog op de trend van de nichekantoren. Ze maken er beide gebruik van. “One stop shop is verleden tijd. Dat hoeft helemaal niet te betekenen dat de relatie met het vroegere ‘huiskantoor’ verslechterd is,” zegt Wassenaar. Zijn bedrijf doet zaken met 120 advocatenkantoren in 32 landen, en dat zijn er overigens wel wat teveel. Vopak probeert er de kam door te halen. Witsen Elias zegt dat hij voor een kleine overname echt niet naar De Brauw stapt. “Maar als het iets groots betreft, bijvoorbeeld een beursgang, dan kom je toch terecht bij een van de topkantoren.”
Met elke generatie is wel wat
Wassenaar en Witsen Elias hebben na hun inleiding bezigheden elders, dus na de break hebben de HRM-ers het rijk voor zichzelf. De focus van het gesprek verandert enigszins: er wordt nu vooral gesproken over veranderingen binnen advocatenkantoren, of het gebrek daaraan. Het beeld is tegenstrijdig, want enerzijds is er de hardnekkige advocatencultuur met “weinig veranderingsbekwaamheid”, anderzijds gebeuren er nu dingen die vijf jaar geleden niet of nauwelijks gebeurden, bijvoorbeeld de actieve begeleiding van partners in wording.
In de loop van het gesprek wordt duidelijk dat er met elke generatie eigenlijk wel iets ‘is’, althans bezien vanuit het perspectief van de HRM-ers.
Om te beginnen die partners-in-spe. Eén van de aanwezigen verbaast zich over de ‘reactieve’ houding van veel advocaten die nu zo’n beetje partner moeten worden. “Dat is op dit moment de grootste uitdaging voor ons: die groep moet goed begrijpen dat ze hun eigen verantwoordelijkheid moet nemen in het partnertraject. We hebben ze teveel gepamperd. Ze komen binnen, volgen de Beroepsopleiding, daarna allerlei andere opleidingen en verdienen al die tijd goed. Het is net alsof ze denken: het kantoor regelt ook wel even dat ik partner wordt. Maar zo werkt het niet. Het kantoor kan faciliteren, maar niet de verantwoordelijkheid nemen.”
Verschillende aanwezigen hebben werkervaring elders, bijvoorbeeld bij de accountants, en die bevestigen het beeld. Ze stellen dat “accountants veel bewuster met hun eigen ontwikkeling bezig zijn”, en dat dat ook geldt voor support staf binnen de advocatuur. Een van de aanwezigen schampert dat het allemaal begonnen is bij de georganiseerde gratis reisjes voor rechtenstudenten naar New York en andere wereldsteden.
Daarmee belanden we bij de huidige generatie jongeren, ook al niet eenvoudig. Enerzijds zijn de aanwezigen het met elkaar eens dat het aanstormende talent flexibel is, zich (soms té) gretig toont – “Jongeren vragen steeds meer van de partners, en die denken vaak: los dat even lekker zelf op” – en dat ze sneller betrokken willen worden bij veranderingen. Anderzijds passen ze zich heel sterk aan: “Ze laten zich in een keurslijf drukken. Zo gaat het toch, hoor je ze denken. Ze zien onvoldoende in dat ze zelf ook kunnen bijdragen aan veranderingen.”
En dan nóg een ‘probleemgroep’: de groep advocaten die nu achter in de veertig is, en al geruime tijd partner. Die groep begint zich af te vragen of ze nóg vijftien jaar hetzelfde zullen blijven doen. Sommigen zien er niet echt meer een uitdaging in. Ze nemen een sabbatical, zoeken een uitweg naar de wetenschap of beginnen een wijnboerderij in Frankrijk. Sommige kantoren proberen dat nu actief te voorkomen door ook voor die groep actieve begeleiding in te zetten.
De echte advocatuurlijke mastodonten komen tijdens de discussie niet voorbij, maar die invuloefening kunnen we zelf wel zo’n beetje maken. Nee, die HRM-ers hebben tot Legal 2020 hun handen vol, zoveel is duidelijk.