Al jaren kampt de Rechtspraak met achterstanden, mede veroorzaakt doordat er te weinig rechters zijn om het werk te doen. Om het solliciteren aantrekkelijker te maken, heeft de Rechtspraak de RIO-selectie aangepast. Volgens assessmentpsycholoog Nicoline Hermans mogen de drempels nog wel iets lager.
De selectieprocedure voor rechters en raadsheren in opleiding, beter bekend als de RIO-opleiding, heeft in de loop der jaren geen goede reputatie opgebouwd. Het lange traject dat ruim twaalf weken in beslag neemt, bestaat uit verschillende fases. In elke fase vallen sollicitanten af, of komen ze een stapje dichter bij hun doel om rechter te worden.
Dat vraagt een lange adem en vormt, naast een drukke baan en privéleven, een behoorlijke belasting. Reden voor sommige mensen, om überhaupt niet eens niet te solliciteren. Tegelijkertijd kampt de Rechtspraak al jaren met achterstanden en tekorten aan rechters. Het aantal opleidingsplaatsen voor rechters is uitgebreid, terwijl het aantal reacties op vacatures terugloopt. De Landelijke Selectiecommissie Rechters (LSR) lijkt de drempel om te solliciteren nu te willen verlagen.
Een belangrijk – zo niet het belangrijkste – struikelblok in de selectieprocedure is de capaciteitentest, in de procedure voor de Rechtspraak ‘analytische test’ genoemd. Deze is berucht. Er doen verhalen de ronde over presidenten van rechtbanken die menen dat ze de huidige test nooit gehaald zouden hebben, en over zeer ervaren rechter-plaatsvervangers die struikelden op de test. De verandering die nu is doorgevoerd, heeft betrekking op deze test.
De analytische test door de jaren heen
Even een terugblik. Iets meer dan tien jaar geleden viel de opleiding voor een rechterlijk ambtenaar in opleiding (RAIO) uiteen in de opleiding voor rechters (RIO), en de opleiding voor officieren van justitie (OIO). Vanaf dat moment waren er ook twee afzonderlijke selectieprocedures. Voor de Rechtspraak is er vier keer per jaar een selectieronde.
In 2019 is de selectieprocedure voor de RIO-opleiding uitgebreid geëvalueerd in opdracht van de Raad voor de Rechtspraak. De conclusie was toen dat de selectieprocedure zorgvuldig en volledig is, maar ook zwaar voor sollicitanten. Er werden diverse aanbevelingen voor verbeteringen gedaan, onder andere met betrekking tot de analytische test.
Tot 2018 bestond de analytische test uit twee subtests: voor verbaal en abstract redeneren. Een derde subtest, voor kritisch redeneren, werd afgenomen als onderdeel van het assessment verderop in de procedure. De term ‘assessment’ wordt hier feitelijk niet helemaal goed gebruikt, want ook de capaciteitentest (analytische test) is een assessmentonderdeel en de resultaten hiervan worden meegenomen in het assessmentrapport.
Na de evaluatie in 2019 werd deze derde subtest naar voren gehaald en onderdeel gemaakt van de analytische test.
Vierde subtest
Nog weer recenter, in 2024, werd een vierde subtest toegevoegd, voor numeriek redeneren. Aan deze wijziging ging geen evaluatierapport vooraf, en het is onduidelijk waarom dit onderdeel werd toegevoegd. Het stuitte op veel weerstand bij sollicitanten, waarvan het merendeel weinig affiniteit met cijfers heeft.
Voor de beslissing of de sollicitant door mag naar de volgende fase in de procedure, tellen de resultaten van slechts twee tests mee (verbaal en kritisch redeneren). Maar feitelijk werd de test in de loop der jaren zwaarder, door de uitbreiding van twee naar vier subtests. De resultaten van de andere twee subtests worden meegenomen in de conclusies van het assessment later in de procedure.
Drempels om te solliciteren
Daarnaast waren er nog twee factoren waardoor de analytische test sollicitanten afschrikte. Ten eerste de plaats in de procedure en de planning hiervan. De analytische test was het eerste onderdeel na de briefselectie. Sollicitanten moesten dus een test maken, zonder dat ze nog maar één gesprek gevoerd hadden. De uitslag van deze briefselectie kwam, door de strakke planning van de procedure, pas enkele dagen van te voren. Pas dán wisten sollicitanten dat zij de test moesten maken en wanneer.
Dit gaf weinig tijd voor voorbereiding op de test, terwijl dat wel wordt aangeraden op de website van de Rechtspraak, en zelfs ook in oriënterende gesprekken bij rechtbanken. Omdat de analytische test alleen kon worden gemaakt op drie van tevoren vastgelegde data, moesten sollicitanten deze drie dagen vrijhouden in hun agenda, zonder zekerheid dat ze de test daadwerkelijk moesten maken. Dit ervoeren veel sollicitanten als storend en was een drempel om te solliciteren.
De tweede factor was de consequentie die verbonden werd aan het niet halen van de normscore voor ‘stevig academisch niveau’ op de twee doorslaggevende subtests. Als sollicitanten deze norm niet haalden, eindigde de procedure én mochten zij de komende drie jaar niet opnieuw solliciteren voor de RIO-opleiding. Ook dit was een drempel om te solliciteren.
Eerst de test, daarna pas solliciteren
Begin deze maand werd bekend dat de Rechtspraak de procedure aanpast en daarmee de eerste drempel verlaagt. De analytische test heeft (met ingang van de sollicitaties voor de opleiding die start op 1 oktober 2025) niet langer een vaste plaats binnen de selectierondes, maar wordt hiervan ‘losgeweekt’. Dit is een goede ontwikkeling.
Vanaf nu melden zij die rechter willen worden zich eerst aan voor de analytische test, waarbij ze twee voorkeursdata mogen doorgeven. Het hele jaar door zijn data beschikbaar. Dit maakt het mogelijk de test te plannen op een gunstig moment, én geeft de zekerheid dat de test daadwerkelijk gemaakt moet worden. Hierdoor zullen mensen ook meer gemotiveerd zijn om tijd te investeren in voorbereiding op deze test. Als de test met goed gevolg is afgelegd, mogen zij vervolgens twee jaar lang solliciteren op openstaande vacatures.
‘Betrekkelijk’ anoniem
Op werkenbijderechtspraak.nl wordt deze verandering toegelicht: ‘Op deze wijze kan je op een betrekkelijk anonieme manier de test maken en op een rustig moment, wat voor jou als kandidaat minder stressvol is.’
Bij aanmelding voor de analytische test controleert de LSR of de geïnteresseerden voldoen aan de formele eisen om te solliciteren. Hiertoe moeten zij een aantal documenten uploaden, waaronder CV en identiteitsbewijs. ‘Anoniem’ blijkt inderdaad heel betrekkelijk. Waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld ‘zonder je identiteit al kenbaar te maken bij een specifiek gerecht’, terwijl hun identiteit na aanmelding natuurlijk wel bekend is bij de LSR. De vraag is, of dat het maken van de analytische test veel aantrekkelijker maakt dan voorheen.
Wat als iemand de test niet haalt?
Ook in de nieuwe opzet geldt de wachttijd van drie jaar. Bij het niet halen van de normscore op de twee doorslaggevende tests mag iemand het gedurende drie jaar niet opnieuw proberen, en dus ook niet solliciteren op vacatures. Het is jammer, dat de Rechtspraak er niet voor gekozen heeft ook deze drempel te verlagen. Nu zullen veel senior juristen wellicht in eerste instantie wel de analytische test maken, maar bij onvoldoende resultaat hun carrièreplannen wijzigen en niet drie jaar willen wachten om een nieuwe poging te doen.
Het komende jaar zal een interessante testcase worden om te zien of deze wijziging onder de streep leidt tot meer sollicitanten. Voor hen die al langer nadenken over een overstap naar de rechtspraak is dit misschien net het duwtje in de rug dat zij nodig hebben om zich aan te melden.
Nicoline Hermans is assessmentpsycholoog en eigenaar van Assessmentcoaching Nederland, dat mensen helpt zich optimaal voor te bereiden op hun assessment, waaronder veel sollicitanten voor de Rechtspraak. Zij is de auteur van het boek Succes met je assessment (2024).