De Rechtspraak heeft op dringend verzoek van de Orde van Advocaten (NOvA) de wrakingscijfers over 2019 alsnog uitgesplitst. De advocatuur had kritiek op deze passage in het jaarverslag van de rechtspraak: het aantal geslaagde wrakingen zou in werkelijkheid twee keer zo hoog liggen als weergegeven.
Volgens de uiteindelijke wrakingscijfers werden in 2019 twintig van de 693 wrakingsverzoeken – indien wordt vermoed dat een rechter partijdig is – gegrond verklaard en 340 ongegrond. Verder zijn 133 verzoeken niet-ontvankelijk verklaard en 121 kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond.
De veertien wrakingen uit 2019 waarin de rechter berustte, en zich dus vrijwillig terugtrok uit een zaak zonder oordeel van de wrakingskamer, werden wel meegeteld bij het aantal ingediende verzoeken, maar niet bij het aantal gehonoreerde verzoeken. Volgens de NOvA was ‘deze extra informatie essentieel voor een volledig beeld en een juiste interpretatie van de wrakingscijfers’, en was het aantal geslaagde wrakingen hiermee vorig jaar twee keer zo hoog als weergegeven in het jaarverslag.
Dit is volgens de Rechtspraak echter een misvatting, ook met de uitgesplitste cijfers in handen. ‘Advocaten telden de categorie ‘berusting’ op bij de gegronde verzoeken en kwamen zo tot 34,’ aldus een bericht van de Rechtspraak. ‘Dat een rechter berust, hoeft echter niet te betekenen dat het verzoek zou zijn toegewezen als de wrakingskamer het had behandeld. Rechters kunnen ook berusten omdat ze een langdurige wrakingsprocedure willen vermijden of omdat de relatie met de rechtzoekende zo verstoord is, dat het goed kan zijn als een andere rechter de zaak overneemt.’
De NOvA is scherp op een duidelijke weergave van de wrakingscijfers in verband met een verandering in de wrakingswetgeving die op de loer ligt. In de discussie hierover, die vorig jaar ook de Tweede Kamer bereikte, stelt onder meer het OM dat de advocatuur het wrakingsinstrument te makkelijk lichtzinnig inzet of enkel als vertragend middel gebruikt. De Orde van Advocaten verzet zich naar eigen zeggen fel tegen ‘de kwalificatie misbruik van procesrecht’.