De maatregel om het aantal pagina’s van processtukken in civiele hoger beroepzaken te beperken, blijkt goed te werken. Sinds de invoering van de limiet in 2021 komen partijen sneller tot de kern van hun betoog, zonder dat de kwaliteit van hun argumenten hieronder lijdt.
De beperking, ingevoerd vanwege de toenemende lengte van processtukken door complexiteit en procesvoering, schrijft voor dat de memorie van grieven en van antwoord maximaal 25 pagina’s mogen beslaan. Bij incidenteel hoger beroep is dit beperkt tot 15 pagina’s. Uitzonderingen worden alleen gemaakt met toestemming van het gerechtshof. Dit blijkt uit de evaluatie van de regeling, die dinsdag werd gepubliceerd.
Volgens Herman van Harten, voorzitter van het Landelijk Overleg Vakinhoud Civiel Hoven (LOVCH), dwingt de regeling advocaten om hun stukken beter te structureren en de kern van het hoger beroep centraal te stellen. Dit draagt bij aan een efficiënter gebruik van de rechterlijke capaciteit en een betere leesbaarheid van de stukken.
De Rechtspraak blijft in gesprek met de advocatuur om verdere verbeteringen in het hoger beroep te bespreken. Professionele bijeenkomsten en cursussen ondersteunen deze voortdurende dialoog.