De ledenraad van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR) heeft op 8 mei ingestemd met het cao-voorstel van minister Franc Weerwind – zij het ‘zonder enthousiasme’. Eerder kwamen de verschillende partijen er niet uit, en dreigde voor het eerst in de geschiedenis een staking van de rechterlijke macht.
Eerder dit jaar was de NVvR ontevreden over de cao-onderhandelingen met minister Weerwind voor Rechtsbescherming, waardoor de vakbond de gesprekken schorste en stakingen aankondigde indien er niets veranderde.
De rechters en officieren van justitie eisten ‘enigerlei vorm van compensatie van werkdruk/overwerk’, een ‘reële compensatie’ voor de opgetreden inflatie en dat de onkostenvergoeding voor rechters en officieren ‘onveranderd blijft bestaan’.
Definitief akkoord
Na ‘informeel overleg’ met de minister besloot de vakbond vorige maand verder te gaan met de onderhandelingen aan de cao-tafel. Weerwind deed tijdens dit overleg toezeggingen, die in verdere onderhandelingen zijn uitgewerkt waardoor een voorlopig akkoord werd bereikt.
Dit akkoord is nu – daar de NVvR-ledenraad tevens heeft ingestemd – definitief. Concreet houdt dit een loonstijging in voor rechterlijke ambtenaren van zeven procent: 2,5 procent (met daarbovenop 75 euro bruto) per 1 juli 2022 – met terugwerkende kracht dus –, een stijging van drie procent per 1 april en per 1 januari 2024 stijgen de lonen ook nog eens met 1,5 procent. Verder is er compensatie afgesproken voor werkdruk in de vorm van incidentele vergoedingen, opgeteld tot 4.900 euro (bruto, bij een volledige werkweek).
Alsnog acties
NVvR-voorzitter Marc Fierstra over het definitieve akkoord: “We hebben een belangrijke tussenstap gezet, maar niet meer dan dat. In dit akkoord zijn enkele financiële afspraken gemaakt en wordt er beter beleid bepaald, bijvoorbeeld op het gebied van IKB, verlof en piket. Dat is positief. Toch gaan we akkoord zonder enthousiasme, omdat we van mening zijn dat dit het hoogst haalbare is voor dit moment.”
Volgens Fierstra missen namelijk ‘structurele verbeteringen op het belangrijkste pijnpunt: de onverantwoord hoge werkdruk’. De voorzitter stelt dat het komend half jaar moet blijken of de minister de werkdruk écht omlaag wil brengen. Dit moet gebeuren via concrete aanbevelingen van een speciaal daarvoor aangestelde en onafhankelijke ‘verkenner’, die oplossingen moet vinden voor dit probleem. “Blijkt dat niet het geval, dan bereiden wij ons alsnog voor op acties,” aldus Fierstra.
Water aan de lippen
NVvR-leden konden de afgelopen weken, na het voorlopige akkoord, online kenbaar maken wat zij van het gepresenteerde onderhandelingsresultaat vonden. Van de 975 respondenten stond 58 procent positief tegenover het resultaat, 21 procent van de leden gaf een negatieve beoordeling en eenzelfde percentage koos voor een neutrale reactie. Ook de stemming in de ledenraad was niet unaniem: de sectie OM stemde in meerderheid tegen het resultaat.
Volgens de NVvR wordt er bij de rechterlijke macht structureel overgewerkt. Gemiddeld werken rechters 33,6 procent over en bij raadsheren en officieren is dit vergelijkbaar of zelfs erger, aldus de vakbond.
Fierstra: “Rechters en officieren staat simpelweg het water aan de lippen en daarvan zijn rechtzoekenden steeds vaker de dupe. Natuurlijk is het belangrijk dat de minister dit volmondig erkent en dat hij daarvoor in dit akkoord een financieel gebaar maakt, maar dat lost het probleem niet op. Met de huidige werkdruk zijn we geen aantrekkelijke sector om in te werken. Ingrijpen is onvermijdelijk, omdat de samenleving moet kunnen rekenen op een goed functionerende rechterlijke macht.”