Voor de derde keer in een half jaar tijd heeft een rechter voormalig advocaat Robert Moszkowicz de oren gewassen. Vorige week oordeelde de rechtbank in Den Haag in een zaak aangespannen namens een Albanese vluchteling dat Moszkowicz als jurist niet gemachtigd is deze cliënt in de rechtszaal bij te staan.
Moszkowicz diende namens de Albanees beroep in tegen een besluit om hem in bewaring te stellen, nadat hij zich zou hebben onttrokken aan toezicht en aan de voorbereiding op zijn uitzettingsprocedure.
Op de zitting van 30 december 2019 concludeerde de rechter echter al snel dat Moszkowicz niet kon worden geaccepteerd als raadsman. Dat de jurist aangaf als adviseur op te treden, kon hem niet baten. Volgens de Vreemdelingenwet kunnen immers enkel in Nederland ingeschreven advocaten ter zitting het woord voeren, en ‘dient een vreemdeling ter zitting te worden bijgestaan door een ter zake deskundige – en desnoods tuchtrechtelijk ter verantwoording te roepen – raadsman,’ schrijft de Haagse rechter in het vonnis van 6 januari. ‘Mr. Moszkowicz is echter door de tuchtrechter sinds 13 oktober 2005 voor onbepaalde tijd geschorst en geschrapt op 23 juni 2006.’
De pleitaantekeningen van Moszkowicz werden daarom buiten beschouwing gelaten, waarop de Albanees ervoor koos zijn eigen verdediging te voeren, in het Engels en zonder gebruik van de aanwezige tolk. Zijn voornaamste argument – dat hij bij zijn gezin wil zijn en zich daarom niet meer aan toezicht zal onttrekken – kon hem niet baten: de rechtbank heeft zijn beroep ongegrond verklaard.
Vorig jaar kreeg Robert Moszkowicz twee keer in korte tijd een benchslap van de rechtbank Amsterdam om de oren. Dat werd begin november 2019 duidelijk dankzij twee niet-geanonimiseerd gepubliceerde beslissingen. De jurist maakte volgens de ene uitspraak beroepsfouten in een bovendien kansloze letselschadezaak tegen een KNO-arts. In een andere zaak liet hij een termijn verlopen en moest hij van de rechter 7.350 euro terugbetalen aan een cliënt.