“Ik ben geen mongool,” zei de verdachte in de rechtszaal. “Daar lijkt het anders wel op,” aldus het scherpe antwoord van rechter Van Capelle van de Rechtbank Noord-Nederland. De advocaat van de verdachte pikte dit niet en wraakte de rechter. Met succes.
De rechter (die overigens eerder voor iets soortgelijks in opspraak kwam) uitte deze woorden tijdens een zitting op 27 augustus, waarbij twee verdachten terecht stonden omdat ze een oude man in zijn woning in Oost-Groningen zouden hebben overvallen.
Tijdens deze zaak kwam ter sprake dat een van de verdachten een bedreiging zou hebben geuit naar iemand die eerder voor zijn deur zou hebben gestaan. ‘Hij maakte deel uit van een groep van 30 personen die bij mij voor de deur stond. […] Ik weet zeker dat [de persoon in kwestie] het was,’ stelde de verdachte, om daar vervolgens aan toe te voegen: “Ik ben niet blind. Ik ben geen mongool.”
Onbevooroordeelde beoordeling
Hetgeen Van Capelle dus in twijfel trok. Met name de aard van de bedreiging (‘Ik ga je moeder verkrachten’) leek bij de rechter in het verkeerde keelgat te schieten: “Hoe haalt u het in uw hoofd om [dat] te zeggen […]? U zei zelf ‘ik ben geen mongool’. Als u dreigt met het verkrachten van iemands moeder, dan lijkt het daar anders wel op,” aldus de rechter. Hierop volgde een korte woordenwisseling tussen de rechter en de verdachte, die uiteindelijk aangaf niet meer te willen praten. Ook de rechter gaf te kennen er klaar mee te zijn, en zou zijn hoofd hebben afgewend.
Volgens de advocaat van de verdachten, Ad Speksnijder, kunnen zulke verbale en non-verbale uitingen niet door de beugel. ‘Van Capelle zou ‘gedurende langere tijd zijn afkeer van verdachte [hebben] geuit,’ zo staat in de uitspraak van de wrakingskamer. Speksnijder voert dan ook aan dat de verdachte geen vertrouwen meer heeft in de ‘onbevooroordeelde beoordeling’ van zijn zaak.
Vragen naar het verband
In reactie op het wrakingsverzoek van Speksnijder liet Van Capelle schriftelijk weten dat hij zich ‘niet vooringenomen heeft getoond, omdat hij het handelen van verzoeker noch diens persoon heeft gekwalificeerd, maar naar het verband heeft gevraagd tussen de door hem geuite bedreiging en zijn zelfkwalificatie “mongool”’. Non-verbaal zou de rechter naar eigen zeggen ook niet fout zitten: hij zou bijvoorbeeld geen wegwerpgebaren hebben gemaakt of de verdachte hoofdschuddend hebben aangehoord.
Die onderbouwing is onvoldoende, naar het oordeel van de rechtbank. Van de zitting eind augustus is een proces-verbaal opgemaakt; daaruit blijkt, volgens de rechtbank, dat de rechter de verdachte niet expliciet ‘mongool’ heeft genoemd, maar dat ook geen sprake is van ‘een vraag […] naar het verband tussen de bedreiging en zijn zelfkwalificatie’.
En omdat Van Capelle daarnaast onweersproken heeft gelaten dat hij zijn hoofd heeft afgewend, rest de rechtbank niks anders dan het wrakingsverzoek toe te wijzen. De uitingen zijn namelijk niet anders te interpreteren als ‘een blijk van vooringenomenheid’, stellen zij.