Een voorzieningenrechter van de rechtbank Oost-Brabant maakt in een recent kort geding vonnis gehakt van een oorzakenrapport in een faillissement en van de werkwijze van de curator. Het rapport is volgens de rechter ‘niet goed leesbaar, niet helder en niet volledig’, terwijl de curator ‘apodictisch te werk gaat’ ten aanzien van enkele conclusies.
Het kort geding is aangespannen door een oud-bestuurder van een trits in 2013 gefailleerde vastgoedvennootschappen, behorend tot het FCG-concern. Curator Van der Meer (Turnaround Advocaten) gaat over tot een onderzoek naar de oorzaken van de faillissementen, mede in het belang van ‘gedupeerde beleggers die een totaalvordering van ruim € 13 miljoen vertegenwoordigen’.
Het rapport van de curator wordt gedurende 2015 en 2016 enkele keren aangevuld met commentaren van de oud-bestuurder, waarna Van der Meer laat weten zijn onderzoeksrapport te willen publiceren als bijlage van een nieuw faillissementsverslag. Door een deel van de inhoud van het rapport vreest de oud-bestuurder zodanig voor zijn huidige baan, dat hij via een kort geding een publicatieverbod eist.
Deze zaak wint hij, onder meer omdat de rechter het oorzakenrapport op zijn zachtst gezegd onzorgvuldig vindt. ‘Allereerst merkt de voorzieningenrechter op dat het rapport niet goed leesbaar is vanwege de omstandigheid dat een chronologisch overzicht van de feiten ontbreekt’, aldus zijn vonnis. ‘Ook is het rapport wat de voorzieningenrechter betreft niet helder. Daarnaast is het rapport niet volledig. […] Ten aanzien van de door de curator in hoofdstuk 4 van het rapport getrokken conclusies merkt de voorzieningenrechter op dat de curator daarbij (soms) apodictisch tewerk gaat. De curator betoogt bijvoorbeeld dat de (indirecte) bestuurders niet in staat waren de adviseurs aan te sturen en te controleren. Waarop hij deze conclusie baseert, vermeldt de curator niet’.
Op basis hiervan oordeelt de rechter dat de curator ‘onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig jegens [eiser] handelt door de wijze waarop hij de feiten presenteert en sommige conclusies heeft getrokken, althans dat hij onrechtmatig dreigt te handelen door publicatie van het oorzakenrapport op internet als bijlage bij een periodiek verslag’. Bovendien gaat een oorzakenrapport niet over de stand van de boedel, zodat er geen verplichting is deze bij een faillissementsverslag te voegen.
Zodoende weegt het belang van de oud-bestuurder dat het rapport niet wordt gepubliceerd zwaarder dan het belang van de curator, en verbiedt de rechter publicatie. Oplegging van een dwangsom vindt de rechter niet nodig: ‘De voorzieningenrechter gaat er vanuit dat de curator een rechterlijke beslissing nakomt zodat voor het opleggen van een dwangsom thans onvoldoende aanleiding bestaat’.