Baker McKenzie kan in Chicago – waar het hoofdkantoor is gevestigd – aansprakelijk worden gesteld voor werk dat is verricht door de vestiging van het kantoor in Moskou. Dat heeft een rechter in Illinois in hoger beroep beslist in een zaak over de onteigening van een Siberische koolmijn, meldt ABA Journal.
Baker McKenzie is een Swiss Verein. Dat betekent dat de vestigingen van het kantoor financieel en juridisch als zelfstandige entiteiten onder een gezamenlijke naam werken. Ook worden sommige managementtaken onder de gemeenschappelijke noemer uitgevoerd.
Advocaten van de Russische vestiging van Baker McKenzie brachten de onteigening van de Siberische mijn aan bij een Russische civiele rechter. Daar geldt echter een verdagingstermijn van slechts tien dagen. De zaak werd wegens overschrijding van de termijn afgewezen.
De voormalige eigenaren van de mijn stellen dat de onteigeningszaak aangebracht had moeten worden bij een Russische arbiter: dan had een verjaringstermijn gegolden van drie jaar. Ze vinden dat Baker McKenzie aansprakelijk is voor de schade van 200 miljoen dollar.
De Amerikaanse rechter stelt nu dat de zaak in Chicago in behandeling kan worden genomen. ‘Partijen kunnen niet procederen in Rusland, de plaats waar de schade is aangericht. Ze kunnen wel procederen in de plaats waar de hoofdvestiging van Baker McKenzie is gevestigd’, aldus rechter Bertina E. Lampkin. Volgens haar is Chicago ‘the principle place of business’ van Baker McKenzie.
Het kantoor voerde nog aan dat Londen als toneel van de juridische strijd meer voor de hand had gelegen. Twee partners van de vestiging in Londen hadden de zaak bekeken en geadviseerd deze over te dragen aan de Russische vestiging. De rechter gaat daar niet in mee.
In Nederland zijn in de advocatuur vier Swiss Vereins werkzaam: Baker McKenzie, Dentons, DLA Piper en Norton Rose Fullbright.