Het OM moet in het Marengo-proces uitleg geven over de observatie van advocaten Meijering en Van Kleef in Dubai. Dat heeft de rechtbank Amsterdam bepaald. Verder heeft het OM bij het toevoegen van een proces-verbaal aan het dossier onvoldoende oog gehad voor de positie van de betrokken advocaten.
De Amsterdamse rechtbank ziet echter geen reden om getuigen te horen over dit recent toegevoegde proces-verbaal, waarin onder meer beveiligde berichten van verdachten over hun advocaten waren opgenomen. De rechtbank heeft hiermee beslist op de verzoeken die de betrokken advocaten van Ficq & Partners eerder deze maand hadden ingediend tijdens de jongste pro-formazittingen in de Marengo-zaak.
Eind augustus onthulde het Algemeen Dagblad hoe advocaten Nico Meijering en Leon van Kleef in juni 2019 in opdracht van het OM waren geschaduwd tijdens een bezoek aan een cliënt in Dubai. De advocaten eisten hierop een onderzoek naar deze observatie. Volgens hen vormden deze actie van het OM – in de hoop zo Ridouan Taghi op het spoor te komen – en de toevoeging van het proces-verbaal een bewuste, gecoördineerde actie om de integriteit van de verdediging te beschadigen.
Hoewel de rechtbank vindt dat de advocaten deze conclusies niet zomaar kunnen trekken, wordt het OM wel opgedragen om meer inzicht te geven in de operatie in Dubai. Berichten en uitlatingen in de media of in de zittingszaal op zich zijn volgens de rechtbank onvoldoende om nader onderzoek te doen naar de vraag of het OM in de zoektocht naar Ridouan Taghi grenzen heeft overschreden. Het OM moet daarom processen-verbaal aan het dossier toevoegen waaruit duidelijk wordt hoe de observatie van de advocaten heeft plaatsgevonden, op basis van welke informatie en wat er daadwerkelijk is gebeurd op Schiphol en in Dubai.
OM had te weinig oog voor positie advocaten
De advocaten hadden ook verzocht om getuigen te horen over het proces-verbaal van het politieonderzoek 26Koper, dat kort voor de pro-formazitting aan het Marengo-dossier werd toegevoegd. De stukken bevatten gedeelten van verklaringen van kroongetuige Nabil B., afgezet tegen ontsleutelde PGP-berichten die het OM toeschrijft aan een aantal Marengo-verdachten en aan hen gelieerde personen. Uit die gesprekken zou blijken dat een aantal bij naam genoemde advocaten in het Marengo-proces gevoelige informatie hebben gedeeld met derden op het moment dat hun cliënten nog in beperkingen zaten.
De rechtbank wijst het verzoek tot getuigenverhoren weliswaar af – het OM had een gerechtvaardigd belang om het proces-verbaal aan het dossier toe te voegen – maar onderstreept dat het OM meer oog had moeten hebben voor de positie van de betrokken advocaten.
Zo zien de rechters niet in waarom zij bij naam genoemd moesten worden; het OM had ook kunnen kiezen ‘voor een andere, minder beschadigende wijze van verslaglegging’ […] Het Openbaar Ministerie zich had moeten realiseren dat het risico op voor advocaten schadelijke berichten in de pers aanwezig was en dat het voor deze advocaten buitengewoon lastig zou zijn zich hiertegen te weren.’ De rechtbank ziet in het handelen van het OM echter geen doelbewuste poging om de reputatie van de advocaten te beschadigen, en schrijft er vanuit te gaan dat ‘iedere advocaat zijn beroep uitoefent binnen de gedragsregels’.
Inmiddels is duidelijk dat de Amsterdamse deken Evert-Jan Henrichs onderzoek gaat doen naar een aantal advocaten betrokken bij het Marengo-proces. In dit onderzoek kunnen deze advocaten zich verweren tegen vermeende overtredingen van de gedragsregels, zonder dat zij daarbij hun geheimhouding schenden. ‘Dat is de plaats waar dergelijke vragen aan de orde dienen te komen,’ aldus de rechtbank.
Archieffoto: advocaten van Ficq & Partners buiten de extra beveiligde rechtbank op Schiphol. ANP / Hollandse Hoogte / Nico Garstman.