De Haagse rechtbank heeft onlangs een vergoeding van bijna 350.000 euro aan advocaatkosten – gemaakt bij NautaDutilh – toegewezen. Een verdachte in een complexe zaak had de vergoeding van alle declaraties gevorderd. Enkel een vordering van lunchkosten à 38 euro wijst de rechtbank wel af.
De verzoeker was een van de zeven verdachten in een groot onderzoek naar mogelijke fraude door twee tuinbouwbedrijven met Europese subsidieaanvragen voor innovatieve kassenbouw. De beschuldigingen waren afkomstig van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit, begin 2014. Na vijf jaar van onderzoek en de strafzaak bij de rechter, volgde in december 2019 vrijspraak.
De voormalige verdachte besteedde als een van de bedrijfskopstukken bijna 350.000 euro aan de juridische bijstand van NautaDutilh-advocaten. Deze advocaten moesten veel werkzaamheden verrichten die vanwege de complexiteit van de zaak allemaal noodzakelijk waren, aldus de verzoeker. Met zijn vrijspraak wil hij al deze kosten verhalen op de Staat.
Hoewel de uurtarieven niet onredelijk zijn, komt volgens de officier van justitie maximaal 70.000 euro in aanmerking voor vergoeding. Er was in de zaak tegen meerdere verdachten en rechtspersonen immers sprake van gelijke feiten en er zijn meerdere ‘dubbele werkzaamheden verricht, omdat er meerdere raadslieden aan de zaak hebben gewerkt’. Ook zijn er kosten gedeclareerd voor overleg met medeverdachten; die houden volgens de officier ‘geen verband met de verdediging in de strafzaak van verzoeker’.
De Haagse rechtbank bevestigt in een vonnis van eind september de complexiteit van de langlopende zaak. ‘Het einddossier besloeg zo’n 2500 pagina’s. Bovendien ging het om complexe, administratief financiële en technische materie. Dat maakt dat er veel uren en dus ook aanzienlijke kosten gemoeid zijn geweest met het verlenen van rechtsbijstand aan de gewezen verdachten in dit onderzoek.’
Niet onredelijk
Volgens de rechter zijn de gedeclareerde uurtarieven van de NautaDutilh-advocaten – variërend van 240 tot 350 euro per uur – niet onredelijk, ‘mede in aanmerking genomen de aard en complexiteit van de zaak, die een bijzondere specialisatie van de raadslieden vergde.’ Het is daarom ook begrijpelijk dat de verzoeker zich door meerdere advocaten liet bijstaan. Die moesten zich allemaal inlezen in het dossier, en ze verrichtten bovendien elkaar aanvullende werkzaamheden, zodat er veel overleg moet zijn geweest. Ook werd er veel gesproken met de verdediging van de medeverdachten.
Daarom vindt de rechtbank ‘het niet onbillijk om ook de daarmee gemoeide kosten volledig te vergoeden. Daarbij komt dat het bij een langlopend onderzoek niet ongewoon is dat er meer uren aan dossieronderzoek worden besteed, omdat een raadsman zich tot op zekere hoogte opnieuw moet inlezen nadat het onderzoek – zoals in deze zaak – een tijd heeft stilgelegen.’
Kostenbesparing
Door de werkwijze van de advocaten is er eerder zelfs sprake geweest van kostenbesparing, constateert de rechtbank. ‘Voor zover tussen de raadslieden werkzaamheden zijn verdeeld, zoals het indienen en onderbouwen van onderzoekswensen, het stellen van vragen aan getuigen en het voorbereiden en voordragen ter terechtzitting van verweren, is aannemelijk geworden dat dit heeft geleid tot efficiëntie en tijdsbesparing en daarmee uiteindelijk juist kostenbesparing.’
Ook de kosten die verband houden met het overleg met de raadslieden van de medeverdachten worden daarom vergoed. De rechtbank ziet geen reden om de vergoeding van de advocaatkosten te matigen. Alleen de ‘cateringkosten’ à 38 euro die in november 2019 zijn gemaakt, komen niet aanmerking voor vergoeding. ‘Deze kosten zijn niet zijn gemaakt in het kader van de verdediging van verzoeker in de strafzaak.’