De rechtbank in Zutphen is niet te spreken over het optreden van een advocate in een nalatenschapzaak. ‘De afwijzing van de vordering van eisers is geheel en al te wijten aan de advocaat van eisers. Zij heeft de belangen van eisers ernstig veronachtzaamd.’
De cliënten van de advocate zijn de kinderen van een overleden erflaatster. In het testament van de vrouw zijn de cliënten echter uitgesloten als erfgenamen en zodoende hebben zij een beroep gedaan op hun legitieme portie van de erfenis.
Deze portie moet vastgesteld worden door de rechtbank, op basis van de zogeheten legitimaire massa. Deze wordt berekend ‘over de waarde van de goederen der nalatenschap, welke waarde wordt vermeerderd met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en verminderd met de schulden’.
Essentiële stukken missen
En hier zit de crux. De advocate en haar cliënten hadden bij de rechtbank moeten ‘stellen, en in geval van betwisting bewijzen, wat de omvang van de legitimaire massa is.’ Dat is niet gebeurd, concludeert de rechtbank in een vonnis van eind januari, toen de ‘essentiële onderbouwende stukken en antwoorden’ nog steeds ontbraken. De advocate is bovendien vóór de mondelinge behandeling van de zaak nogmaals, zonder succes, gewezen op het ontbreken van de stukken.
De rechtbank is dan ook ‘niet in staat [om] de omvang van de legitieme portie te bepalen’ en de cliënten maken daarom geen aanspraak op dit deel van de erfenis. Sterker nog; zij krijgen de proceskosten van 1377 euro in de maag gesplitst, en hun advocate krijgt daarbij een veeg uit de pan: ‘de afwijzing van de vordering […] is geheel en al te wijten aan de advocaat […]. Zij heeft de belangen van eisers […] ernstig veronachtzaamd. Daarom zou het haar sieren als zij de proceskostenveroordeling uit eigen middelen voor haar rekening zou nemen’.