In een zaak over bedrog bij het opstellen van de jaarrekening van een NV, valsheid in geschrifte, oplichting en handel met voorwetenschap heeft de rechtbank Amsterdam in een beschikking op een klaagschrift bepaald dat in beslag genomen communicatie en correspondentie op de harde schijf van een computer niet valt onder het verschoningsrecht van advocaten ‘omdat die communicatie louter in verband staat en kan staan met de door de advocaten verleende bijstand aan klaagster en het in dat kader verrichtte onderzoek’.
Volgens de rechtbank kan bepaalde communicatie op de harde schijf onder het verschoningsrecht vallen – zulks ter beoordeling van de rechter-commissaris – maar kan niet alle informatie van onderzoek worden uitgesloten, enkel en alleen omdat het bedrijf in kwestie alle informatie in het kader van de verdediging heeft overgedragen aan de advocaat. Volgens de rechtbank is een dergelijk standpunt, aangedragen door de advocaten, ‘onjuist’.
Ook het Openbaar Ministerie vindt dat de verdediging in deze zaak het verschoningsrecht veel te ver oprekt. Het OM stelt weliswaar vast dat het verschoningsrecht voor advocaten een ‘essentieel onderdeel is van het strafrechtsysteem’, maar dat het ziet op hetgeen de vertrouwenspersoon ‘als zodanig is toevertrouwd’. ‘Hieronder vallen alle brieven en geschriften die aan of door de geheimhouder in zijn hoedanigheid zijn geschreven of welke hem om zijn stand of in zijn ambt of beroep ter hand zijn gesteld of toegezonden. (…) Het verschoningsrecht dient niet zover te worden opgerekt, dat er enorme vrijplaatsen worden gecreëerd enkel omdat juridisch advies is ingewonnen over een bepaalde zaak.’
De informatie op de harde schijf gaan nu naar de rechter-commissaris, die zal moeten uitmaken wat onder het verschoningsrecht valt. ‘Aldus is gewaarborgd dat het onderzoek naar deze gegevens overeenkomstig artikel 125l Sv wordt ingericht op een wijze waarin het verschoningsrecht niet in het gedrang komt.’