Ruim vijf jaar weigert de Elektronische Sigaretten Bond Nederland de laatste facturen van advocatenkantoor Nysingh à 67.000 euro te betalen. De bijstand in een (verloren) kort geding tegen de Staat viel veel duurder uit dan verwacht. Er was echter geen maximumbedrag afgesproken, aldus de rechter.
De Elektronische Sigaretten Bond Nederland (Esigbond) is de belangenbehartiger van ondernemers die e-sigaretten verkopen. In 2014 wendt de ondernemersvereniging zich tot Nysingh voor advies over een mogelijk kort geding tegen de Staat. Een advocaat van Nysingh schat de minimale juridische kosten van de procedure in op ‘zeker 50.000 euro’, zo blijkt uit het vorige week gepubliceerde vonnis van de Rechtbank Gelderland uit december. De Esigbond gaat hierop met de pet langs de aangesloten ondernemers om genoeg geld voor de ‘strijdkas’ in te zamelen.
Het kort geding wordt gevoerd in maart 2015 – in een poging de financiële belangen van ondernemers veilig te stellen –, maar de Esigbond verliest. Volgens de rechter was het ‘Tijdelijk Warenwetbesluit Elektronische sigaret’ niet in strijd is met de bepalingen van de nieuwe Europese Tabaksrichtlijn, die uiteindelijk in mei 2016 werd ingevoerd.
Voor de werkzaamheden stuurt Nysingh in de periode juli 2014-april 2015 facturen voor in totaal ruim 115.000 euro, op basis van 309 gewerkte uren door twee advocaten. De Esigbond ziet intussen met lede ogen aan hoe de juridische kosten veel hoger uitvallen dan verwacht.
“Het bestuur heeft grote bezwaren tegen de laatste rekening ter hoogte van € 42.563,86,” aldus een e-mail aan Nysingh. “In de eerste twee gesprekken is een schatting gemaakt van de totale kosten. Hierbij is tot twee keer toe een schatting gegeven van tussen de € 40.000,- en € 50.000,-. […] Daarnaast moet worden afgewogen of het überhaupt ethisch verantwoord is om zonder voorafgaande kennisgeving de kosten zo hoog op te laten lopen en de hand gedeeltelijk in eigen boezem te steken.”
De Esigbond weigert uiteindelijk de laatste twee rekeningen van in totaal 67.000 euro te betalen, ook nadat Nysingh nog een korting van 25% heeft aangeboden. Was immers niet afgesproken dat de zaak voor maximaal 50.000 euro kon worden afgedaan?
Eerder een minimum- dan een maximumprijs
Nee, van zo’n afspraak of een maximale richtprijs is nooit sprake geweest, zo oordeelt de Rechtbank Gelderland inzake een vordering van Nysingh op de Esigbond. Het kantoor heeft ‘slechts een speculatieve inschatting van de minimumprijs’ gegeven. Uit de opdrachtbevestiging waarmee de Esigbond akkoord is gegaan, is af te leiden ‘dat de uiteindelijke doorlooptijd van de opdracht en de hoogte van de kosten in hoge mate afhankelijk is van meerdere, onzekere toekomstige factoren’. In die zin is de besproken 50.000 euro eerder een minimum- dan een maximumprijs, vindt de rechter. Bovendien heeft de vereniging uiteindelijk de diverse factuurspecificaties niet betwist.
Het is daarom ook niet zo dat Nysingh de waarschuwingsplicht – vanwege hoger oplopende kosten – heeft geschonden, aldus de rechter, ook al zagen de leden van de Esigbond de 50.000 euro als de richtprijs. “Weliswaar was Nysingh bekend met de ‘strijdkas’ van € 50.000,00, maar dat betekent niet dat zij bekend was met hetgeen daaromtrent binnen de vereniging was besproken. De enkele bekendheid van dit bedrag rechtvaardigt niet de conclusie dat Nysingh dit als het maximale budget moest beschouwen voor het kort geding […].”
Aan het einde van de rit wijst de rechtbank de vordering van Nysingh toe, zodat de rekening voor de Esigbond zelfs hoger uitvalt. De ondernemersclub moet de gehele declaratie van ruim 67.000 euro alsnog betalen, vermeerderd met handelsrente berekend vanaf het voorjaar van 2015.