In de nasleep van de affaire Westenberg-Smit heeft de Raad voor de rechtspraak donderdag een rectificatie van een brief uit 2006 gepubliceerd in NRC en het FD. De brief, die was gericht aan een Tweede Kamerlid, bevatte een ‘onnodig diffamerende’ en daarmee onrechtmatige beschuldiging aan het adres van advocaat Hugo Smit, bevestigde de Hoge Raad vorige week.
In 2006 was de procedure van voormalig Haags rechter Hans Westenberg tegen advocaat Hugo Smit in volle gang, nadat Smit in een interview uit 2004 had gezegd dat Westenberg met advocaten belde in de Chipshol-zaak. Deze complexe, langdurige procedure draaide om een nooit gebouwd bedrijventerrein nabij Schiphol.
In een brief uit mei 2006 gericht aan een Tweede Kamerlid van de SP, schreef de Raad voor de rechtspraak dat ‘het handelen van de advocaat niet door de beugel kon en schadelijk zou zijn voor het functioneren van de rechtsstaat’. Later kwam echter vast te staan dat Westenberg wel degelijk met advocaat Smit had gebeld gedurende de Chipshol-zaak. Smit startte hierop in 2010 een procedure tegen Westenberg en de Staat, waarin de Hoge Raad nu afgelopen week heeft beslist: de procedure van Westenberg tegen Smit was gebaseerd op een leugen en daarmee onrechtmatig.
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch stelde eerder al vast dat de Raad voor de rechtspraak een ‘onnodig diffamerende beschuldiging’ aan het adres van de advocaat had geuit. De Hoge Raad heeft dit afgelopen vrijdag definitief vastgesteld: als gevolg hiervan moest de Raad een rectificatie in NRC en het FD publiceren, wat donderdag gebeurde. De raad stelt op Rechtspraak-website spijt te hebben van het onrechtmatige handelen.
In de rectificatie van Raad voor de rechtspraak-voorzitter Frits Bakker staat te lezen: ‘Deze brief, waarin is vermeld dat een advocaat – waarbij het niet onbekend was dat het om mr. H.J. Smit ging – aantijgingen had geuit van ernstige aard die het aanzien van de rechter, het ambt en de rechterlijke macht schaadden, bevat de beschuldiging dat het handelen van mr. Smit niet door de beugel kan en schadelijk is voor het functioneren van de rechtspraak’.
‘Die beschuldiging was onnodig diffamerend en onvoldoende gefundeerd en is later ook onjuist gebleken. Bij voormeld arrest heeft het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch deze beschuldiging onrechtmatig geacht jegens mr. Smit. Mr. Smit is door die beschuldiging in zijn eer en goede naam aangetast. De Raad betreurt de schade aan de reputatie en goede naam van mr. Smit’.
Advocaatkosten Westenberg
De zaak is nog niet helemaal afgedaan. Zo moet het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch nog de hoogte van de aan Smit te betalen schadevergoeding vaststellen. Verder heeft de Tweede Kamerfractie van de SP afgelopen week Kamervragen gesteld aan minister Sander Dekker over de hoogte van de advocaatkosten die de Staat voor Westenberg heeft vergoed.
Hierover stelt de Raad voor de Rechtspraak in een toelichting op de rectificatie nog het volgende: ‘Het algemene beleid binnen de Rechtspraak is dat de Raad de kosten van rechtsbijstand betaalt als een rechter persoonlijk wordt aangesproken over iets wat hij in zijn functie heeft gedaan of gezegd. Dit is noodzakelijk om de onafhankelijke rol van de rechter te kunnen waarborgen omdat rechters zonder angst voor financiële gevolgen moeten kunnen rechtspreken’.