Advocatie handelde journalistiek zorgvuldig in de berichtgeving over een per onmiddellijk geschorste advocaat die tot afgelopen herfst kantoor hield in Den Haag. Dat heeft de Raad voor Journalistiek op 22 februari j.l. bepaald naar aanleiding van een klacht van deze advocaat. Hij maakte onder meer bezwaar tegen de publicatie van zijn naam in het bericht.
De Raad van Discipline ’s-Gravenhage schorste de advocaat begin oktober 2016 op grond van artikel 60ab van de Advocatenwet voor onbepaalde tijd, in afwachting van nader onderzoek en de inhoudelijke behandeling van een dekenbezwaar. Beroep tegen deze uitspraak werd afgewezen. De belangen van cliënten liepen volgens de deken ‘ernstig gevaar’, omdat de praktijk voornamelijk werd gevoerd door juridisch medewerkers en de opdrachtbevestigingen en dossiers zelf vele fouten en hiaten bevatten. Ook waren er tal van Lichte Advies Toevoegingen verstrekt waarvoor volgens de Raad voor Rechtsbijstand geen werkzaamheden werden verricht.
Ondanks dat uitspraken van de Raad van Discipline zijn geanonimiseerd, kon de redactie van Advocatie de identiteit van de advocaat aan de hand van de geschetste feiten in deze uitspraak vrij eenvoudig vaststellen. Gezien de rol die de advocaat speelt in het maatschappelijk verkeer, heeft de redactie met de publicatie ‘geen disproportionele inbreuk gemaakt op de privacy van klager’, aldus de Raad voor de Journalistiek in haar beslissing.
‘Bij tuchtzaken gaat het altijd om handelen van de betrokkene in de uitoefening van zijn beroep, de ‘onderneming’ van de betrokkene, en niet om zijn persoon,’ aldus de raad. ‘Met de openbaarmaking van tuchtrechtelijk verwijtbare fouten door advocaten, artsen, notarissen en soortgelijke functionarissen in de uitoefening van hun beroep, is het algemeen belang gemoeid. Het belang van de ‘onderneming’ van de betrokkene, dat mogelijk door die openbaarmaking wordt geschaad, valt niet onder het privacybelang dat de hiervoor gestelde norm beoogt te beschermen. Daarbij komt dat in dergelijke kwesties in het algemeen door de vermelding van de naam van de betrokkene wordt voorkomen dat verwarring met diens beroepsgenoten ontstaat.’
Dat de advocaat zich kort voor de spoedvoorziening had laten uitschrijven, doet hier niets aan af, aldus de raad. ‘Immers, een misslag door een advocaat kan nog enige jaren later door een voormalig cliënt aan de orde worden gesteld.’
Verder vindt de raad ook een bezwaar tegen de gebruikte afbeelding bij het bericht niet journalistiek ontoelaatbaar. ‘De Raad meent dat die afbeelding kan dienen als een wat luchtige illustratie van de berichtgeving en ironisch is bedoeld.’ De raad geeft geen inhoudelijk oordeel over volgens de advocaat foutieve berichtgeving in een passage van het artikel: ‘Ten aanzien van deze informatie staan de standpunten van partijen lijnrecht tegenover elkaar.’