De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft 23 augustus een uitspraak gedaan over de aanhoudende problemen met betrekking tot de beslistermijnen bij de hersteloperatie toeslagen. Volgens de Raad van State is het niet de taak van de bestuursrechter om een structurele oplossing te bieden voor deze kwestie, maar ligt de verantwoordelijkheid bij de wetgever.
De uitspraak komt voort uit een zaak die eerder dit jaar voor de rechtbank Midden-Nederland werd behandeld. In april besliste deze rechtbank dat de Belastingdienst meer tijd kreeg om te beslissen op aanvragen voor compensatie in het kader van de hersteloperatie toeslagen. De rechtbank stelde dat de in de Wet hersteloperatie toeslagen vastgelegde beslistermijnen onrealistisch waren, en daarom verlengd moesten worden.
De Afdeling bestuursrechtspraak erkent de uitdagingen waarmee de rechtbanken worden geconfronteerd in het kader van de hersteloperatie en begrijpt het dilemma. Zij onderschrijft het standpunt van de rechtbank Midden-Nederland dat de wetgever opzettelijk onrealistische beslistermijnen heeft opgenomen in de Wet hersteloperatie toeslagen. Echter, volgens de Raad van State is het niet aan de bestuursrechter om een alomvattende oplossing voor dit probleem te bieden. De taak om dit aan te pakken ligt alleen bij de wetgever.
Alternatieve oplossingen
De Raad van State wijst erop dat de rechtbank Rotterdam eerder dit jaar in een soortgelijke zaak wel heeft vastgehouden aan de bestaande beslistermijnen, en benadrukt dat de bestuursrechter niet de aangewezen instantie is om fundamentele veranderingen aan te brengen in de wetgeving. De verantwoordelijkheid ligt bij de wetgever om de huidige wet aan te passen of alternatieve oplossingen te bieden.
De problemen met betrekking tot de beslistermijnen hebben geleid tot een overvloed aan rechtszaken, waarbij ouders die gedupeerd zijn door de toeslagenaffaire aandringen op tijdige besluitvorming door de Belastingdienst. Verschillende rechtbanken hanteerden tot nu toe uiteenlopende termijnen voor het stellen van beslistermijnen. De Raad van State heeft nu nieuwe beslistermijnen voorgesteld die uniform kunnen worden toegepast in vergelijkbare zaken: twaalf weken na het verweerschrift of zes weken na de uitspraak.
Geen oplossing
De Afdeling bestuursrechtspraak benadrukt echter dat deze voorgestelde beslistermijnen geen oplossing bieden voor de bredere uitvoeringsproblemen die de hersteloperatie toeslagen blijven plagen. Ze erkent dat de Wet hersteloperatie toeslagen in de praktijk niet haalbaar blijkt te zijn en dat er dringend behoefte is aan een structurele aanpak. Toch concludeert de Raad van State dat het niet binnen de bevoegdheid van de bestuursrechter valt om deze diepgaande problematiek op te lossen, en dringt aan op een interventie van de wetgever om tot een duurzame oplossing te komen.
Lees hier de volledige uitspraak