De Raad van Discipline heeft vandaag uitspraak gedaan in een reeks klachtzaken tegen de landsadvocaat, twee van zijn kantoorgenoten en het advocatenkantoor Pels Rijcken. De klachten waren ingediend naar aanleiding van een strafrechtelijk onderzoek waarbij e-mails in beslag waren genomen die onder het verschoningsrecht van een advocaat vielen. Het Openbaar Ministerie (OM) heeft erkend dat dit verschoningsrecht was geschonden, wat leidde tot diverse civiele en tuchtprocedures.
De kern van de zaak draait om het verschoningsrecht van advocaat Doorenbos, die betrokken was bij een strafrechtelijk onderzoek. Het verschoningsrecht, dat de vertrouwelijkheid van communicatie tussen advocaat en cliënt waarborgt, werd in dit geval geschonden door het OM. Hoewel de strafzaken tegen de cliënten van Doorenbos werden geseponeerd, ontstonden er civiele en tuchtprocedures tegen het OM, de Staat, en uiteindelijk ook tegen de landsadvocaat en zijn kantoorgenoten.
Niet-ontvankelijkheid
Een van de belangrijkste besluiten die de Raad vandaag nam, was dat de klachten tegen het advocatenkantoor Pels Rijcken zelf niet-ontvankelijk zijn. De Raad oordeelde dat, volgens vaste tuchtrechtspraak, een klacht tegen een advocatenkantoor alleen ontvankelijk is wanneer het gedrag van alle partners of bestuurders ter discussie staat. In deze zaak hadden de klachten echter alleen betrekking op de handelwijze van de landsadvocaat en twee van zijn kantoorgenoten. Hierdoor werd besloten dat de klachten tegen het kantoor zelf niet in behandeling genomen zouden worden.
Een van de centrale klachten betrof het indienen van een tuchtklacht tegen Doorenbos door de landsadvocaat. De Raad oordeelde echter dat deze klacht te laat was ingediend, waardoor deze niet verder in behandeling werd genomen. Volgens de regels heeft een klager drie jaar de tijd om een klacht tegen een advocaat in te dienen, en deze termijn was verstreken.
Een andere belangrijke klacht ging over het vertrouwelijke advies dat een kantoorgenoot van de landsadvocaat in 2016 aan het OM uitbracht. Deze advocaat adviseerde het OM over de haalbaarheid van een tuchtklacht tegen mr. Doorenbos, op basis van de in beslag genomen e-mails. Hoewel later werd vastgesteld dat deze e-mails onder het verschoningsrecht vielen, concludeerde de Raad dat de advocaat destijds mocht aannemen dat de e-mails rechtmatig verkregen waren. De advocaat handelde op basis van de informatie en omstandigheden van dat moment, en daarom werd deze klacht ongegrond verklaard.
Daarnaast werd de klacht over het innemen van onjuiste stellingen in civiele procedures ongegrond verklaard. De Raad benadrukte dat een advocaat mag uitgaan van de informatie die hij van zijn cliënt ontvangt, en dat in dit geval de advocaten zelfs kritische vragen aan hun cliënt, het OM, hadden gesteld.
Waarschuwing voor de landsadvocaat
Hoewel de meeste klachten ongegrond of niet-ontvankelijk werden verklaard, achtte de Raad één klacht tegen de landsadvocaat gegrond. Deze klacht betrof het bewaren van de in beslag genomen e-mails, zelfs nadat in een onherroepelijke uitspraak was vastgesteld dat deze onder het verschoningsrecht vielen. Het blijven bewaren van deze vertrouwelijke e-mails werd door de Raad gezien als een schending van de kernwaarde van vertrouwelijkheid, die essentieel is in de advocatuur. Om deze reden werd aan de landsadvocaat een waarschuwing opgelegd.
Mogelijkheid tot hoger beroep
Betrokken partijen hebben 30 dagen de tijd om in hoger beroep te gaan tegen de beslissing van de Raad van Discipline. Het hoger beroep kan worden ingesteld bij het Hof van Discipline.
Voor meer details over de overwegingen van de Raad, is de volledige uitspraak gepubliceerd en beschikbaar bij de Raad van Discipline.
Lees hier de volledige beslissing