Promotiestudenten die tijdens hun promotie een beurs ontvangen, zijn niet op basis van een arbeidsovereenkomst voor de RUG werkzaam. Dat heeft het hof Leeuwarden beslist in een procedure die tegen de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) door ABVAKABO en een aantal promovendi was aangespannen.
De RUG kent drie typen promovendi. Ten eerste promovendi met een ambtelijke aanstelling, ten tweede Nederlandse promotiestudenten en buitenlandse promotiestudenten (bursalen genaamd), beide met een beurs en ten derde externe promovendi. In dit geschil ging het om de de tweede groep. Door ABVAKABO en de promovendi is aangevoerd dat de manier waarop zij feitelijk werkzaam zijn niet verschilt van die van promovendi met een ambtelijke aanstelling.
Anders dan de kantonrechter heeft het hof nu beslist in het voordeel van de RUG. Tussen de universiteit en de promotiestudenten/bursalen bestaat een overeenkomst die erop gericht is dat de universiteit de promovendi zo goed mogelijk begeleidt bij hun promotietraject, terwijl de promovendi zich ertoe verplichten zich naar beste weten en kunnen in te zetten voor het schrijven van hun proefschrift. De begeleiding die de promotiestudenten/bursalen ontvangen, verschilt niet wezenlijk van die van een reguliere student, aldus het hof.
Dat is volgens het hof niet hetzelfde als de gezagsverhouding die tussen een werkgever en een werknemer bestaat. Bovendien heeft de promotiestudent/bursaal een behoorlijke vrijheid bij de keuze van zijn onderwerp en de manier waarop hij aan zijn proefschrift werkt. Hij hoeft geen verantwoording af te leggen bij ziekte of afwezigheid, en voor hem geldt ook geen verhuisplicht.