Een groep van 24 prominenten uit de volle breedte van het Nederlandse recht doet op persoonlijke titel zes aanbevelingen om de toegang tot het recht te verbeteren. Zij pleiten onder meer voor praktischer regels, een hogere juridische moraal en het toelaten van nieuwe conflictoplossers, blijkt uit het manifest ‘Zes suggesties voor verbetering van de toegang tot het recht’.
Onder de ondertekenaars bevinden zich rechters, advocaten, notarissen, bedrijfsjuristen en directeuren van grote rechtsbijstandverleners. De advocatuur is onder meer vertegenwoordigd door managing partner Martijn Snoep van De Brauw Blackstone Westbroek en partner Casper Schouten van Kennedy Van der Laan. Ook Alex Brenninkmeijer (ex-ombudsman), Leendert Verheij (president gerechtshof Den Haag), Evert van der Molen (president rechtbank Noord-Holland) en Frans van Dijk (directeur Raad voor de Rechtspraak) hebben meegedacht over de aanbevelingen.
Het document met de suggesties is reeds gestuurd naar de commissie Wolfsen, die momenteel in opdracht van het ministerie van Veiligheid en Justitie onderzoek doet naar het stelsel der gefinancierde rechtsbijstand. De discussie hierover van de afgelopen jaren vormde de aanleiding voor de opstelling van het document. De suggesties zijn volgens de opstellers ‘niet het resultaat van een diepgravend onderzoek, maar komen juist wel voort uit een zeer gerichte bundeling van kennis en ervaring’. “Het gaat ons uitdrukkelijk om meer dan toegang tot het recht of toegang tot de rechter. Het gaat om rechtvaardige oplossingen van problemen tussen mensen, in het bijzonder voor diegenen die het minst conflictvaardig zijn.”
Systeem op slot
De zes suggesties worden gedaan omdat het huidige juridische systeem volgens de ondertekenaars op slot zit, te weinig innovatie toont en te weinig maatschappelijke waarde toevoegt. Zo sluiten tal van regels niet goed aan op de problemen waar rechtszoekenden in de praktijk mee kampen, is de markt voor hen te ondoorzichtig en is individuele dienstverlening te duur. Daarbij is er in het recht sprake van een ‘toernooivorm’, ofwel ‘eis tegenover verweer, standpunt tegenover standpunt, argument tegenover argument. De toernooivorm is kostbaar en vaak niet de meest succesvolle vorm om een conflict of misstand te verhelpen’.
De groep hoopt daarom dat de suggesties worden betrokken in de discussie over de toekomst van de gesubsidieerde rechtsbijstand, met de gedachte dat ‘verbetering in de toegankelijkheid van rechtvaardigheid kan worden bereikt langs andere wegen dan die van de gesubsidieerde rechtsbijstand’. “In het algemeen is de gedachte dat de zes suggesties samen de dynamiek van het speelveld structureel ten positieve zullen veranderen. Het zijn geen heroïsche interventies in de zin dat ze alles in één keer ten goede keren, maar ze verleggen de aandacht en sturen zo de koers van het systeem bij.”
‘Expliciet beleden moraliteit’
Zo bepleiten de ondertekenaars een ‘expliciet beleden moraliteit van juridisch vakmanschap ten dienste van de samenleving’, waarbij een juridisch dienstverlener zich centrale vragen stelt: wat was ook weer de bedoeling en wordt mijn cliënt hiermee duurzaam geholpen? Als tweede suggestie is er de zogenoemde ‘IKEA-test’, verwijzend naar het gebruiksgemak van de Zweedse meubels. Die test moet toepasbaar worden op regelgeving; ‘een structurele ommekeer in het almaar complexer worden van de juridische omgeving. Als de regels helderder worden, zullen mensen er makkelijker gebruik van maken en naar handelen. Hierdoor groeit de toegang tot recht, terwijl de gang naar de rechter daalt’.
De derde suggestie betreft stimulering van een aantal prikkels voor snelle oplossingen in plaats van procedures te voeren. Zo zouden rechters verantwoordelijk moeten worden voor een oplossing van het hele conflict, niet alleen voor bijvoorbeeld een voorliggende claim. Als vierde suggestie wordt een ‘right to challenge’ genoemd, die nieuwe toetreders tot de juridische markt een kans moeten geven. ‘Rechtbanken, verzekeraars of ICT-bedrijven die een betere of goedkopere manier van behandelen van conflicten bedenken, zouden bestaande procedures moeten kunnen uitdagen’.
IENS voor juridische dienstverleners
Als vijfde aanbeveling wordt de oprichting van een gezaghebbende werkgroep genoemd, die ‘de acht meest urgente maatschappelijke problemen op het gebied van de werking van het recht laat agenderen, bijvoorbeeld naar analogie van de Millennium Goals van de Verenigde Naties. Als voorbeelden worden genoemd: ‘ kinderen mogen niet meer de dupe zijn van een echtscheiding’ of ‘massaschadezaken moeten binnen een jaar tot een structurele oplossing komen’.
Tot slot wordt een vorm van publieke klantrecensies van dienstverleners bepleit, zoals de website IENS.nl bestaat voor de recensering van restaurants. Volgens de groep leidt dit ‘tot meer spelers en meer dynamiek’, als dit tenminste gepaard gaat met ‘voldoende zichtbaarheid van werkzame kwaliteit. Publieke klantrecensies zijn hiervoor onmisbaar’.
‘Zes suggesties voor verbetering van de toegang tot het recht’ is hier te lezen (PDF).