Op het Amsterdamse Westergasterrein organiseerde Stichting Justitia op 23 april een seminar over privacy. Aan het woord kwamen de digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom, de Nationale Ombudsman en telecom- en privacyadvocaat Remy Chavannes. Meer dan 200 advocaten waren aanwezig op het seminar, dat werd afgesloten met een diner, cabaret en feest.
Het seminar werd geopend door de dagvoorzitter Ot van Daalen, directeur van Bits of Freedom en daarvoor advocaat bij De Brauw Blackstone Westbroek. Hij toetste de kennis van de privacy van de toeschouwers met een privacy-quiz. Een van de schokkendste gegevens was dat de politie iedere 10 seconden de NAW-gegevens van een telecom-abonnee opvraagt via het CIOT.
Daarna was het woord aan Remy Chavannes, advocaat bij Brinkhof en onder meer advocaat in de beroemde Lycos/Pessers-zaak bij de Hoge Raad over de privacy van internetgebruikers. Hij schetste aan de hand van het telecomrecht hoe steeds meer gegevens worden opgeslagen en opsporingsbevoegdheden steeds verder zijn uitgebreid. Een grondige en zorgwekkende analyse van de staat van de privacy in het telecomrecht.
Alex Brenninkmeijer, de Nationale Ombudsman, sloot de dag af. Hij vertelde aan de hand van twee praktijkvoorbeelden over de risico’s van steeds verdergaande opslag van persoonsgegevens. De Ombudsman heeft twee slachtoffers van identiteitsdiefstal bijgestaan in hun pogingen zich te ontwarren uit het Kafkaeske web van de bureaucratie. Daarin is hij helaas nog maar deels geslaagd, en dat is voor een belangrijk deel te wijten aan het feit dat verschillende overheidsonderdelen zich niet “probleemeigenaar” achten. Hij eindigde zijn betoog met een aantal adviezen om de nadelige gevolgen van identeitsdiefstal zo snel mogelijk corrigeren, waaronder dat ambtenaren in uitzonderingsgevallen makkelijk buiten hun bevoegdheid een databank kunnen corrigeren.
De dagvoorzitter vroeg aan het eind van de dag of we meer bang moeten zijn voor Big Brother of Kafka. De antwoorden van beide sprekers waren genuanceerd; geen van de twee heeft de overhand, maar “het is verstandig om ontwikkelingen op dit vlak heel kritisch te volgen”.