Ze rondde eerst een opleiding tot mondhygiëniste af, en stapte daarna over naar rechten. Hoewel ze in dat 4e studiejaar de wo-bacheloropleiding met goed gevolg afrondde, wordt de voor dat jaar verleende prestatiebeurs niet omgezet in een gift. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep vorige week woensdag beslist.
Volgens de Centrale Raad van Beroep kan de omzetting van de prestatiebeurs naar een gift slechts plaatsvinden – voor zover hier van toepassing – als een combinatie van wo-bacheloropleiding met een wo-masteropleiding wordt afgerond. Dat moet geschieden binnen de diplomatermijn. De studente in kwestie had in haar vierde studiejaar wel de bachelor afgerond, maar niet de master, en daarom is de omzetting in een gift niet mogelijk, aldus de Centrale Raad van Beroep.
De studente haalde bij de Centrale Raad van Beroep alles uit de kast: zo zou er volgens haar sprake zijn van strijd met het Internationale Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het betoog gaat niet op, stelt de Raad: ‘De situaties waarmee appelante in dit verband haar eigen situatie vergelijkt, zijn niet gelijk of vergelijkbaar. Zij wordt niet anders behandeld dan anderen in eenzelfde of vergelijkbare positie.’
Ook een beroep op de hardheidsclausule faalt. Volgens de Raad zijn de omstandigheden van de rechtenstudente niet zo bijzonder dat de minister van de wet had moeten afwijken.