Poortwachters zoals notarissen en accountants hebben behoefte aan meer verduidelijking en voorlichting over de noodzaak en inhoud van de regelgeving. Dit schrijft minister Kaag in een Kamerbrief over de voortgang van de uitvoering van de beleidsagenda aanpak witwassen.
Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de aanpak van witwassen in Nederland een positieve ontwikkeling heeft doorgemaakt en dat de basis goed op orde is. Wel ziet het kabinet mede naar aanleiding van die onderzoeken op een aantal terreinen mogelijkheden voor verbetering, ook om te voorkomen dat de aanpak tot ongewenste effecten leidt voor poortwachters en hun klanten.
Risicogebaseerde aanpak kan beter
In de praktijk blijkt dat de toepassing van de risicogebaseerde aanpak beter kan. Dit is ook één van de conclusies van De Nederlandsche Bank (DNB) in haar rapport ‘Van herstel naar balans’. De minister ziet zelf ook in dat de aanpak van witwassen in de praktijk op sommige punten doorschiet. Zo zijn er sectoren die moeilijk aan een bankrekening kunnen komen en vraagt de regelgeving veel van met name kleine instellingen. In de beleidsagenda aanpak witwassen maakt het kabinet zich sterk voor een goede toepassing van de risicogebaseerde aanpak.
Uit gesprekken met (vertegenwoordigers van) poortwachters en toezichthouders blijkt dat poortwachters behoefte hebben aan meer verduidelijking en voorlichting over de noodzaak en inhoud van de regelgeving. Onduidelijkheden zorgen ervoor dat er onder poortwachters minder draagvlak is om de regelgeving goed toe te passen, of dat poortwachters er zekerheidshalve juist voor kiezen de regelgeving te strikt toe te passen. Dit is zowel voor de poortwachters als voor de klanten onwenselijk. Via voorlichting wil de minister bijdragen aan verduidelijking van de regelgeving en daarmee aan een betere toepassing.
Er is in kaart gebracht van welke sectoren bekend is dat zij problemen ervaren, wat hier de oorzaken van zijn en welke acties worden ondernomen. Samen met de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB), relevante brancheorganisaties en DNB werkt de minister de komende tijd aan oplossingen. De minister heeft ook kennisgenomen van de recente signalen dat de moslimgemeenschap problemen ervaart bij het klantonderzoek van banken en lastig toegang krijgt en behoudt tot het betalingsverkeer. Het categoraal uitsluiten van deze groep is uiteraard onacceptabel. Samen met de NVB en DNB is minister Kaag in gesprek met vertegenwoordigers van moskeeën en moslimorganisaties om de problematiek te bespreken.
Onderzoek naar versterking veiligheid
Begin vorige week werd bekend dat minister Dilan Yeşilgöz-Zegerius van Veiligheid en Justitie mogelijkheden onderzoekt om de veiligheid en het gevoel van veiligheid onder poortwachters te versterken. Dit bleek uit haar antwoorden op Kamervragen van Michiel van Nispen (SP). Hij zette in april vraagtekens bij de veiligheid van poortwachters naar aanleiding van een column op de website van MKB Nederland. Daarin werd opgepend dat poortwachters ongebruikelijke transacties melden met ‘knikkende knieën’.
In Nederland wordt jaarlijks naar schatting ruim 16 miljard aan crimineel geld witgewassen. Om criminelen en hun geld buiten de poort te houden, melden poortwachters ongebruikelijke transacties bij de Financial Intelligence Unit Nederland (FIU). Zo’n melding komt ook in een strafdossier terecht als de transactie verdacht wordt verklaard. Bij poortwachters leeft de angst dat criminelen zo achter hun gegevens kunnen komen, en er represailles kunnen volgen.
In haar antwoorden stelt Yeşilgöz-Zegerius dat bij het melden van ongebruikelijke transacties al meerdere waarborgen voor veiligheid zijn ingekleed. Zo komen álle meldingen terecht bij de FIU, en daar behandeld als staatsgeheim. Daarnaast wordt enkel de bedrijfs- of kantoornaam van de melder opgenomen indien de FIU een gemelde transactie aanmerkt als ‘verdacht’. Als een kleine onderneming melding heeft gemaakt dan kunnen gegevens in het dossier worden geanonimiseerd. Standaard anonimiseren is echter niet mogelijk, aldus de minister, daar dit ‘de transparantie en de herleidbaarheid van het bewijs in het geding kan brengen’.
Dit artikel verscheen eerder deels op Taxence.nl.