Pels Rijcken draagt medeverantwoordelijkheid voor de omvangrijke fraude gepleegd door notaris Oranje en is hier ‘niet zozeer’ zelf slachtoffer van. Dit concluderen Marcel Pheijffer (hoogleraar Accountancy Nyenrode) en Jeroen Princen (partner DVDW Advocaten) in het Nederlands Juristenblad.
Pheijffer en Princen baseerden zich op diverse openbare bronnen voor hun uitgebreide artikel over de drie fraudegevallen die bekend zijn geworden, en de rollen van de overleden notaris Frank Oranje, Pels Rijcken, accountant Mazars en toezichthouders. De auteurs komen tot de conclusie dat onder meer de afwikkeling van de massaclaim door claimstichting Converium – die in handen was van Oranje – diverse (fraude)risico’s kende.
Zo is onduidelijk waarom Oranje zijn werk hiervoor kon onderbrengen in een aparte stichting, opgericht met behulp van enkele (voormalige) collega’s bovendien. Ook is volgens hen niet duidelijk of de onttrokken Converium-gelden à 9,5 miljoen euro zijn vermeld in de jaarlijkse opgave van de notariële derdengeldenrekening in de jaarrekening van Pels Rijcken, die door de accountant wordt gecontroleerd.
Stichting twee keer hernoemd
Oranje hernoemde zijn eigen stichting in vier jaar tijd twee keer met behulp van een (notaris-)kantoorgenoot; zo kon hij steeds dezelfde stichting gebruiken om gelden van rechthebbenden naar zich toe te trekken. Dit roept bij Pheijffer en Princen de vraag op ‘of binnen Pels Rijcken in dezen voldoende kritisch is gehandeld en of door het kantoor en de betrokken functionarissen is voldaan aan de onderzoeksplicht en zorgplicht’. Zo is het de vraag of de betrokken collega-notaris wel heeft onderzocht waarom de stichting werd hernoemd.
In algemene zin schrijven de auteurs niet te begrijpen waarom de wetgever en het BFT nog toestaan dat een notaris bij hetzelfde kantoor dit soort werkzaamheden mag uitvoeren voor een stichting van collega, die ook nog eens slechts één bestuurder telt. “Een notaris van een ander kantoor is waarschijnlijk kritischer bij ongebruikelijke escrow-constructies en het gerommel met rechtspersonen,” stellen zij. “Bovendien is het de vraag of de kantoorgenoot van Oranje zich afdoende heeft afgevraagd hoe zijn rol zich verhield tot artikel 17 lid 1 WNa: ‘De notaris oefent zijn ambt in onafhankelijkheid uit en behartigt de belangen van alle bij de rechtshandeling betrokken partijen op onpartijdige wijze en de grootst mogelijke zorgvuldigheid’.”
Ze verwijzen in dit kader ook naar een uitspraak van Hubert-Jan van Boxel, voormalig notaris bij AKD en Loyens & Loeff, uit NRC Handelsblad. Die noemt het ‘onbestaanbaar’ dat voor drie verschillende doeleinden c.q. fraudegevallen dezelfde stichting is gebruikt. Ook bespeuren Pheijffer en Princen in algemene zin ‘een beperking in het interne toezicht’ bij gemengde kantoren. Notariële regels schrijven immers voor dat advocaten bij gemengde kantoren geen toegang hebben tot het notariële deel van de dossier- en kantooradministratie.
Al met al willen Pheijffer en Princen niet veel weten van een vermeende ‘geraffineerdheid van de fraude’ gepleegd door Oranje, zoals begin maart werd gesteld door Pels Rijcken. “Ten eerste omdat het binnen Pels Rijcken blijkbaar mogelijk was dat een notaris niet langer gebruik maakte van de normale notariële kwaliteitsrekeningen, maar escrow-werkzaamheden kon gaan uitvoeren via een stichting waarvan de notaris enig bestuurder was,” redeneren zij. “Dat is weliswaar niet verboden, maar vergt wel het treffen van afdoende interne beheersingsmaatregelen om misbruik te voorkomen. […] Kennelijk waren deze interne beheersingsmaatregelen ontoereikend, daar Pels Rijcken stelt in haar nieuwsbericht dat deze na een forensisch onderzoek van Deloitte zijn aangescherpt.”
Daar komt nog bij dat Pels Rijcken zelf ook partij was bij de afgesloten escrow-overeenkomst, en dat Oranje alleen bevoegd was om gelden over te boeken van deze rekeningen op instructie van de betrokken partijen. “Kennelijk bestonden in het interne betalingsproces onvoldoende waarborgen en controlemechanismen om te voorkomen dat Oranje daarnaast (via omwegen) overboekingen naar privérekeningen kon doen.”
Ons-kent-ons-sfeer
Pels Rijcken heeft inmiddels de interne beheersmaatregelen aangescherpt. Zo kijkt er bij betalingen voortaan altijd een extra notaris mee en is er extra toezicht op nevenfuncties van notarissen. De auteurs vinden het daarnaast belangrijk dat Pels Rijcken zelf meer openbaarheid van zaken geeft over hoe de fraude heeft kunnen gebeuren en hoe dit in de toekomst kan worden komen.
Ook zou er volgens de auteurs nog onderzoek gedaan moeten worden naar andere door notaris Oranje opgerichte claimstichtingen ‘zoals die inzake: DSB, Petrobas, Shell, SNS, Steinhoff, Volkswagen en VSZ’, waar het ook om forse financiële belangen gaat. “Ons is bovendien opgevallen dat in een paar van de besturen van die stichtingen oud-partners van Pels Rijcken en Mazars zijn opgenomen. Zo is een voormalig partner van Pels Rijcken bestuurder van het merendeel van de genoemde claimstichtingen. […] In een ‘ons-kent-ons-sfeer’ goed toezicht houden is niet altijd vanzelfsprekend.”
Pels Rijcken stelt in een reactie op het artikel dat het door de auteurs geschetste – zeer gedetailleerde – beeld van de zaak ‘op fundamentele onderdelen niet overeenkomt met de werkelijke gang van zaken’. “Hoewel wij hierover graag meer duidelijkheid hadden gegeven, loopt er nog een onderzoek van het Bureau Financieel Toezicht (BFT) en kunnen wij gelet op de toepasselijke geheimhoudingsverplichtingen geen feiten uit de betrokken dossiers delen. Daardoor is het voor ons niet goed mogelijk hier het volledige en juiste beeld te schetsen.”
Het gehele, veertien pagina’s tellende artikel van Marcel Pheijffer en Jeroen Princen is te vinden in het NJB.