De overstap van voormalig advocaat Wilfred Suijkerbuijk naar het openbaar ministerie is een “complicerende factor” geweest in de Checkpoint-zaak. Suijkerbuijk was eerder de raadsman van coffeeshop Checkpoint, maar hij stapte over naar het openbaar ministerie, en kwam uiteindelijk te werken bij het parket dat de coffeeshop vervolgde: Middelburg. Dat blijkt uit de vorige week gepubliceerde uitspraak van de rechtbank Middelburg.
De verdachte in deze zaak, de eigenaar van de coffeeshop, had Suijkerbuijk gevraagd om een verklaring af te leggen, maar de advocaat beriep zich op zijn verschoningsrecht. Volgens de verdachte heeft het parket, bij monde van mr. Valente, daartoe opdracht gegeven. “De suggestie is gewekt dat hij zelfs onder druk zou zijn gezet om dit te doen,” schrijft de rechtbank in het vonnis.
De rechtbank stelt vast dat deze gedachte niet was ontstaan als een ander parket dan Middelburg in de Checkpoint-zaak de vervolgingsbeslissingen had genomen. “In die zin is de gang van zaken te betreuren,” aldus de rechtbank.
Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat “niet is gebleken dat het openbaar ministerie mr. Suijkerbuijk onder druk heeft gezet in het nemen van zijn beslissing.” De rechtbank overweegt daartoe het volgende: “De vraag is echter niet wat de schijn is, maar hoe de kwestie inhoudelijk moet worden beoordeeld. Daarbij overweegt de rechtbank dat het aan de voormalig raadsman zelf is te bepalen of en in hoeverre hij zich op zijn verschoningsrecht wenst te beroepen. Uit de verklaring die mr. Suijkerbuijk bij de rechter-commissaris wel heeft afgelegd blijkt dat hij zijn voornemen om zich op zijn verschoningsrecht te beroepen met de deken heeft besproken en dat hij door dat gesprek in zijn initiële voornemen bevestigd werd. Hij heeft ook gezegd hij na zijn aantreden als officier van justitie op het parket met mr. Valente heeft gesproken over het dilemma, dat Valente hem heeft gezegd dat hij vrij was te verklaren, maar dat hij nog altijd de geheimhoudingsplicht had als gewezen raadsman. Verder heeft mr. Valente gezegd dat, mocht mr. Suijkerbuijk die geheimhoudingsverplichting schenden, dat gevolgen zou kunnen hebben. Mr. Suijkerbuijk heeft ook verklaard: “Het gesprek dat ik met mr. Valente heb gehad over mijn positie als gewezen raadsman is evenmin van invloed geweest op de door mij gemaakte afweging ten aanzien van mijn geheimhoudingsplicht. Ik voelde mij niet op enigerlei wijze geïntimideerd door dat gesprek. Ik trek mij op dit punt niets aan van wat anderen vinden dat ik zou moeten doen”.”
De rechtbank voegt daar nog aan toe dat “niet is gebleken dat verdachte over de houding van zijn gewezen raadsman een klacht heeft ingediend bij de deken of de raad van discipline”.