Voormalig deken Germ Kemper is niet blij met de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA). De NOvA faalt wat hem betreft als beroepsorganisatie: “Een kartel-achtige blokkade, een door de Orde verplicht gestelde verzekering, met een belemmering die vermoedelijk niet alleen voor tuchtzaken geldt.”
Kemper publiceert zijn ongenoegen op LinkedIn, nadat het Advocatenblad – een uitgave van de NOvA – weigerde zijn ingezonden artikel te publiceren. Reden voor deze weigering kreeg Kemper nooit.
In zijn bericht stelt de advocaat dat hij sinds een jaar of tien vrijwel uitsluitend tuchtzaken behandelt, voor advocaten die zich tegen een cliënt moeten verweren. In deze tuchtzaken komt met enige regelmaat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar aan bod; advocaten zijn verplicht zich te verzekeren voor eventuele schade die zij hun cliënten door beroepsfouten berokkenen.
Schadevergoedingsprocedure
Wanneer het gaat om een dergelijke zaak, waarbij de klager aangeeft “dat zijn klacht een opstapje voor een schadevergoedingsprocedure kan zijn”, kiest de verzekeraar het liefst zelf de advocaat. Dit overkwam Kemper: “Begin van dit jaar kwam een advocaat die ik al eerder eens had bijgestaan aan met een nieuwe klacht, en daar werd door de klager ook gewapperd met aansprakelijkheid. ‘Even melden bij de verzekeraar’ wist ik inmiddels, en dat deed mijn cliënt. De tussenpersoon AON, zag er niets in. Bijstand in tuchtzaken kon alleen worden verleend door een advocaat die deel uitmaakte van een door de verzekeraars geselecteerd panel en niet door Kemper.”
Dat de verzekeraar in dit soort gevallen bepaalt door welke advocaat een cliënt kan worden bijgestaan, schoot bij Kemper in het verkeerde keelgat. Ook toen hij zich het panel aan probeerde te sluiten om op die manier toch zijn cliënt bij te kunnen staan, werd hij geweigerd door de verzekeraars: aan uitbreiding van het panel was geen behoefte.
In de kou
En nu richt hij zich dus tot de NOvA, die hem – aldus de oud-deken – in de kou laat staan. Aan individuele belangenbehartiging doet de NOvA niet, luidde de reactie die hij kreeg toen hij bij hen aanklopte. Dat Kemper volgens hem zijn lot deelt met vele collega’s, en dat het probleem niet alleen voor tuchtzaken geldt, maar voor alle beroepsaansprakelijkheidszaken, lijkt niets uit te maken.
Nadat Kemper een uitvoerige brief over het probleem aan de Algemene Raad schreef en hij probeerde zijn verhaal te doen in het Advocatenblad, wijkt hij nu dus uit naar LinkedIn.