Door een psychiater ingebrachte verklaringen over examenvrees en het aanvoeren van privéproblemen: het mag allemaal niet baten. Een verzoek om toepassing van de hardheidsclausule, om zo de major burgerlijk recht voor de vierde keer af te mogen leggen, wordt door de Orde afgewezen. De rechtbank Overijssel is het daar mee eens, zo blijkt uit een uitspraak van 22 november jongstleden.
De advocaat-stagiaire struikelt drie maal over de major burgerlijk recht. Hij scoort een 4,5, en een 4,3 bij de digitale schriftelijke toets, en een mondeling examen wordt beoordeeld met een 4,5.
Eiser verzoekt om toepassing van de hardheidsclausule, waarbij hij aanvoert dat hij ‘beperkingen ondervindt bij het schriftelijk afleggen van toetsen’. Ter onderbouwing hiervan brengt hij een verklaring in van een psychiater, inhoudende dat de eiser bij schriftelijke toetsen ‘door stress en angst blokkeert’. Dat hij ook onderuit ging bij de mondelinge toets is te wijten aan privéomstandigheden ‘die er toe hebben geleid dat hij geen reële kans heeft gehad om de toets te halen’. Hij zou overbelast geraakt zijn door een moeilijke thuissituatie en concentratieproblemen.
De Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten gaat niet mee in het verzoek van de stagiair, waarbij wordt verwezen naar ‘het restrictieve beleid’. Ook stelt de Algemene Raad dat de stagiair er, gelet op de kennelijk bestaande problemen in de privésfeer, voor had kunnen kiezen om de mondelinge toets op een ander moment af te leggen. Door de toets wel af te leggen op het door hem gekozen tijdstip heeft hij ‘het risico aanvaard’ dat hij een onvoldoende zou krijgen.
De rechtbank Overijssel stelt dat het afwijzen van het beroep op de hardheidsclausule terecht is. De rechtbank vindt de verklaringen van de psychiater eigenlijk maar verdacht. ‘De rechtbank acht met erkenning van de aanwezige problematiek de zeer kort achteraf opgestelde verklaringen van de psychiater (…) gelet op de omstandigheden van het geval onvoldoende inzichtelijk en niet zonder meer navolgbaar.’ Ander punt: de stagiaire slaagde enkele weken later wel voor een andere mondelinge toets.
De Algemene Raad heeft in redelijkheid kunnen beslissen de stagiaire geen vierde kans te gunnen, concludeert de rechtbank. ‘Weliswaar heeft dit besluit grote gevolgen voor eiser, maar dit is inherent aan een systeem waarin maximaal drie toetsingskansen per onderdeel bestaan.’