Het loskoppelen van inhoudelijke vernieuwing van rechtspraak en verplicht digitaal procederen, is een onverstandig zet, zo betoogt minister Opstelten van Veiligheid en Justitie vrijdag in een reactie op een rapport van de Raad van State.
Bij een loskoppeling zouden onder meer advocaten, maar ook de Rechtspraak en andere organisaties twee keer in korte tijd hun werkwijze drastisch moeten omgooien. ‘Dat is niet efficiënt en zou bovendien leiden tot het zwaarder belasten van organisaties dan nodig is’, onderstreept de minister in een reactie op het advies dat de Raad van State onlangs gaf over het wetsvoorstel dat modernisering van rechtspraak mogelijk maakt.
De Raad van State onderschrijft het wetsvoorstel inhoudelijk. Wel vraagt de Raad van State zich openlijk af of inhoudelijke vernieuwingen gekoppeld moeten worden aan digitalisering. De digitalisering van de rechtspraak moet per 1 januari 2015 stap voor stap worden doorgevoerd. Minister Opstelten stuurde het wetsvoorstel hiertoe – een wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Algemene wet bestuursrecht – afgelopen week naar de Tweede Kamer.
Digitaal procederen bij de civiele rechter en bestuursrechter wordt verplicht voor professionele partijen, zoals B.V’s en NV’s of advocaten en deurwaarders. Burgers die zonder advocaat naar de rechter stappen, waaronder zzp-ers, mogen ook papieren stukken indienen.