In navolging van een groep ambtenaren, hebben 235 advocaten hun zorgen geuit in een brief over de ‘steeds verder verslechterende situatie in Gaza en de Westelijke Jordaanoever’. Ook zijn zij, en bijna vierhonderd latere ondertekenaars, bezorgd over de houding van de Nederlandse regering. Inmiddels is er ook een tegenreactie.
‘Daar waar de Nederlandse overheid, met Den Haag als Stad van het Recht, het voortouw zou moeten nemen en op luide toon en met voldoende daadkracht tot een staakt het vuren zou moeten oproepen, blijft zij opvallend genoeg voornamelijk aan de zijlijn staan,’ staat onder meer in de brief – getiteld ‘Stop de illegale bezetting en veroordeel de oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen door Israël’.
Volgens de meer dan tweehonderd advocaten worden er ‘weliswaar hier en daar enkele voorzichtige oproepen aan Israël gedaan’, maar staat ‘het gebrek aan intensiteit’ daarvan ‘in geen verhouding tot de feitelijke situatie’. De brief circuleert op social media en is op LinkedIn inmiddels circa 1.300 keer geliket.
Zorgen over opstelling overheid
Op datzelfde zakelijke medium heeft Reinout Sterk – advocaat in militair recht, strafrecht en bestuursrecht – een begeleidend bericht bij de brief geplaatst. Sterk, die optreedt als woordvoerder voor de club advocaten, vat daarin de boodschap van de groep samen.
‘Wij veroordelen met klem de onevenredige reactie en de daarmee gepaard gaande wandaden van het Israëlische regime,’ schrijft Sterk. ‘Wij veroordelen zonder meer ook de misdaden van Hamas.’ Verder stelt hij dat de advocaten zich veel zorgen maken over de ‘eenzijdige opstelling van de Nederlandse regering over de schendingen van het recht door Israël’.
Oproep
Sterk sluit af met een oproep aan de overheid. Punt één luidt daarbij dat de regering, ’ten aanzien van de misdaden die al decennialang tegen het Palestijnse volk worden gepleegd’, moet handelen volgens artikel negentig van de Grondwet. (‘De regering bevordert de ontwikkeling van de internationale rechtsorde.’)
Ten tweede vinden de advocaten dat de Nederlandse overheid zich maximaal moet inspannen om ‘zo snel mogelijk een einde te maken aan de illegale bezetting van Palestijnse gebieden door Israël’. Tot slot willen zij dat de regering ‘de oorlogsmisdaden en mensenrechtenschendingen van Israël in de duidelijkst mogelijke bewoordingen veroordeelt’. ‘Daar past geen ‘maar’ bij,’ aldus Sterk.
Update 8/11: tegenreactie
Begin november heeft een groep advocaten een e-mail gestuurd naar de Advocatie-redactie omdat zij zich ‘absoluut niet kunnen herkennen’ in de bovenstaande oproep. In deze mail is een schrijven bijgevoegd, die hier te lezen is. Op verzoek van de groep zelf heeft Advocatie de namen van de ondertekenaars, die dus bekend zijn bij de redactie, niet gepubliceerd. Zij vrezen voor veiligheidsrisico’s.
De advocaten vinden dat de brief met de oproep – inmiddels zo’n 830 ondertekenaars – ‘geen evenwichtig en juist beeld geeft van de situatie’ en noemt het schrijven een ‘eenzijdige veroordeling van Israël’. ‘Wij betreuren alle onschuldige slachtoffers in het conflict, zowel aan Israëlische als aan de Palestijnse zijde. We roepen op tot vrede in het Midden-Oosten,’ stellen zij.
Die vrede kan enkel geschiedde als er ‘verbinding ontstaat’, menen de advocaten. Volgens hen polariseert en escaleert de voornoemde brief, waarmee ‘het omgekeerde’ wordt bereikt. Tot slot benadrukt de groep dat zij achter vrijheid van meningsuiting staan, maar dat het schrijfsel is ondertekend door advocaten en geen ‘individuen in privé’. Dit kan onder meer de indruk wekken dat ‘namens de beroepsgroep’ wordt gesproken, hetgeen zij onjuist achten.